SCHAKEL - Informatieblad voor de bewoners van Jonkerbosch (1988)
Een huis met geschiedenis*
deel I
Tussen 1957 en 1968 verschenen in het contactblad van de Broeders van Liefde te Nijmegen, 24 afleveringen van Broeder Vertunianus onder de titel 'Jonkerbosch, groei en bloei'.
Onderstaande beschrijving van de geschiedenis verscheen in februari en maart 1988 in het informatieblad voor de (nieuwe) bewoners van Jonkerbosch. De gegevens zijn afkomstig uit de oude jaargangen van het blad 'Schakel'.
situatie vóór 1932
grond
Voor 1932 maakte het terrein deel uit van het jachtgebied 'Het Jonkerbosch', ongeveer 100 ha groot (waarvan 64 ha bos). Het was eigendom van de heer P.Th.H.M. Dobbelmann, zeepfabrikant te Nijmegen en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Deze had zijn zomerverblijf op huize 'De Winkelsteegh' te Hatert.
Bij notariële akte van 2 mei 1932 werd door de Broeders van Liefde 18 ha grond gekocht tussen de Weg door Jonkerbos en de Mollenhutseweg. De gekochte strook grond was ongeveer 1000 m lang en 200 m breed, met van voor tot achter een hoogteverschil van 8 tot 9 meter. De achteruitgang bedroeg nog geen 10 meter, maar in 1933 kon nog ruim 2 ha grond (De Steenakkers) aan de Weg door Jonkerbos gekocht worden van boer Hermsen.
begin
Architect Jos. Bekkers uit Haarlem kreeg opdracht voor het maken van de bouwtekeningen voor de school en de beide paviljoenen. Op 20 november 1933 kon Aannemersbedrijf Berntsen & Braam uit Nijmegen met de bouw beginnen. Tijdens de bouw deed het huis van de boswachter (op de parkeerplaats van nummer 19) dienst als directie- en bouwkeet. Dit huis lag aan de Vossenlaan, die toen nog doorliep tot voorbij huize 'De Winckelsteegh'. Naast het huis lag een diepe kuil (drie keer zo groot als de kuil nu). Over een gedeelte van de kuil werd de weg aangelegd.
|
gedeelte van Jonkerbosch in 1933 |
De terreinen moesten eerst bouwrijp gemaakt worden door het verwijderen van opgroeiend hakhout. Waar school en St. Jozefpaviljoen (nummer 19) zouden verrijzen was dat niet zo veel, maar de plek van het Mariapaviljoen (nummer 17) stond vol eiken hakhout. Het speelveld was grotendeels bos, dat helemaal moest verdwijnen.
hoofdgebouw
De plek waar het hoofdgebouw en de voortuin zouden komen was over een breedte van 40 meter begroeid met dennen (ongeveer acht jaar oud). Ook voor de aanleg van de wegen moesten hier en daar grote dennen gekapt worden.
In mei 1934 had architect Bekkers de eerste plannen klaar voor het hoofdgebouw en de keuken. Op 3 augustus 1934 werd de benodigde bouwvergunning voor het "administratiegebouw met zieken-afdeling, broederhuis en economie-gebouw" verleend.
Begin 1935 stond het hoofdgebouw al in de steigers en in december 1935 was het gedeeltelijk klaar. Het gehele gebouw zou pas in april 1936 door de aannemer worden opgeleverd.
Onder leiding van W.N. Lindeman, tuinarchitect te Oosterbeek, werd de tuin aangelegd: een cirkelvormig gazon voor het hoofdgebouw met bloemperken en wegen. Bij het plan is het verbreden van de oprijlaan inbegrepen. Het oorspronkelijke plan om een grote vijver met fontein aan te leggen voor het hoofdgebouw moest men laten schieten, gezien de helling van het terrein. Er werden vele bomen gerooid waaronder een boom langs de Mollenhutseweg die de ingang versperde.
eerste bewoners
Op 11 februari 1935 namen de eerste broeders hun intrek in het St. Jozefpaviljoen. Het schoolgebouw was op dat moment al gereed; het tweede paviljoen werd op 11 maart 1935 opgeleverd.
Op een van de slaapzalen van het St. Jozefpaviljoen werd een tijdelijke kapel ingericht, waar op 10 april 1935 de eerste H. Mis gehouden werd.
In mei 1935 kwamen de eerste vier leerlingen. Pas in 1936 zou het aantal leerlingen het aantal van acht broeders overtreffen.
Op 12 december 1935 konden twee broeders hun intrek nemen in een gedeelte van het hoofdgebouw; op 27 april 1936 volgde de rest. De plechtige inzegening van de gebouwen geschiedde op 19 juni 1936 door de bisschop van 's-Hertogenbosch, Mgr. A.F. Diepen.
hoofdgebouw rond 1936 |
achterzijde rond 1936 |
pers
Verschillende katholieke dag- en weekbladen schreven in de loop van 1935 over het pensionaat, waarin de doelstelling van het Instituut (de opleiding van debiele jongens) werd toegelicht. Ook de plechtige inwijding van de gebouwen trok de nodige aandacht.
Bij de officiële Inwijding door Mgr. Diepen waren o.a. aanwezig Mr. Baron S. van Heemstra, commissaris van de Koningin in Gelderland, de heer J.A.H. Steinweg, burgemeester van Nijmegen, en de rector magnificus van de R.K. Universiteit Fr. van Welie. Minister Slotemaker de Bruïne (Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) was verhinderd. Het muzikale gedeelte werd verzorgd door de vijftig muzikanten van de Koninklijke Harmonie van het blindeninstituut van de broeders in Brussel.
vooroorlogse jaren
Op de dag der inwijding waren er 9 broeders en 13 jongens. In 1940 zou de bevolking van Jonkerbosch zijn aangegroeid tot 26 broeders, 64 leerlingen en 5 knechten. Het kostgeld bedroeg in die tijd - ondanks de rijkssubsidie sedert 1937 - f 600,- per schooljaar. In de loop van 1936 verschenen de eerste ansichtkaarten van Jonkerbosch; de KLM zorgde voor een opname vanuit de lucht van het gehele gebouwencomplex.
Op 28 mei 1937 werd op het hoofdgebouw een torenuurwerk aangebracht. In september van dat jaar werd de ingangspoort aan de Mollenhutseweg gebouwd; de toegang werd na de oorlog verbreed en in 1966 van T.L.-verlichting voorzien.
inrijhek - 22 mei 1987 |
inrijhek - 9 mei 2003 |
Al in 1938-1939 waren er nieuwbouwplannen; deze omvatten de bouw van een kapel en een dubbel paviljoen. Men wilde beginnen met het paviljoen. De kapel zou dan in 1941 gereedkomen. Het uitbreken van de tweede wereldoorlog gooide roet in het eten.
oorlogstijd
Jonkerbosch werd aanvankelijk ongemoeid gelaten. Bovendien bleek de toeloop van leerlingen groter te zijn dan gezien de omstandigheden verwacht zou worden. Na veel wikken en wegen besloot men daarom de mongooltjes vanaf 30 april 1941 in het hoofdgebouw onder te brengen. De groep moeilijke jongens werd gescheiden van de debielen.
Op 29 september 1941 werd de 100ste leerling aangenomen; het aantal broeders steeg tot 32. Eind 1942 werd een voorlopig recordaantal van 118 leerlingen bereikt.
In de loop van 1942 werd de leegstaande villa, huize 'De Winckelsteegh' gehuurd en omgebouwd voor de huisvesting van 25 jeugdige delinquenten. Eind september werden de paviljoenen en de school door de Duitsers gevorderd. Alle broeders en leerlingen namen hun intrek in het hoofdgebouw. In de nacht van 17 op 18 november 1942 werd Ed Grödel, een kind van Joodse ouders, door de politie weggehaald en op transport gesteld naar Westerbork. Er is nooit meer iets van hem vernomen. (Volgens de overlijdensakte overleed Eduard Grödel op 21 mei 1943 in Sobibor Polen.)
|
|
Op 15 april 1943 moest uiteindelijk ook het hoofdgebouw ontruimd worden. Broeders en leerlingen begonnen aan een reeks van verhuizingen: eerst naar het St. Dominicuscollege en daarna naar de Kweekschool van de zusters aan de Groesbeekseweg te Nijmegen. In augustus 1943 moest ook die weer ontruimd worden. De bevolking van Jonkerbosch werd verdeeld over Grave (Sociëteit tot Nut en Vermaak) en Druten (Patronaatsgebouw en Boldershof).
Jonkerbosch werd 'Apotheke' en 'ReserveKriegslazarett'; tot aan de bevrijding bleef Jonkerbosch het voornaamste Kriegslazarett van Midden- en Oost-Nederland. De gebouwen en tuinen werden goed onderhouden. Ook werden er een stel houten lighallen, twee grote barakken en een aantal schuilkelders gebouwd.
bevrijding
Bij de bevrijding in september 1944 werd Jonkerbosch door de Amerikanen als geneeskundige veldpost gebruikt. In de houten lighallen werden krijgsgevangenen ondergebracht. De Engelsen namen na enkele dagen de plaats van de Amerikanen in. Zij beschouwen Jonkerbosch als oorlogsbuit; de plantsoenen werden platgereden, deuren geforceerd, en de Duitse apotheek geplunderd. In de nachtelijke uren werd ook door omwonenden ('de buurt van de Heiweg') van alles gestolen.
Het lukte voorlopig niet de gebouwen vrij te krijgen. Slechts een paar broeders mochten zich op Jonkerbosch vestigen om alles te bewaken. De Engelsen bleven aanvankelijk tot 22 mei 1945, maar keerden in december 1945 terug. Tussentijds was Jonkerbosch een standplaats voor Canadese vrachtwagens. Nadat een tank de deuropening had vergroot, werd de keukenhal gebruikt als garage voor de officieren. Ook de poort aan de Mollenhutseweg werd gedeeltelijk in puin gereden.
De Engelsen gebruikten Jonkerbosch ook als hospitaal. Het St. Jozefpaviljoen beschikte over een operatiekamer. Reeds begin december 1944 begonnen zij de gesneuvelden te begraven op een terrein bij de school; in totaal zouden er ongeveer 400 begraven worden. Dit kerkhof was uitsluitend bestemd voor Engelsen. Anderen werden begraven in de buurt van hoofdgebouw. In de loop van 1945 bracht H.M. Koningin Wilhelmina een bezoek aan het Engelse kerkhof. Het Ministerie van Oorlog liet op 26 oktober 1946 weten, dat er overeenstemming was bereikt over de stichting van een permanent Military Cemetery (aan de Mollenhutseweg). In het voorjaar van 1947 werd begonnen met het opgraven van de lijken.
Op 1 april 1946 werd door het Provinciaal Bureau Verzorging Oorlogslachtoffers een vestigingsvergunning afgegeven en kon het St. Jozefpaviljoen weer betrokken worden; het Mariapaviljoen volgde. In mei 1946 zouden uiteindelijk alle gebouwen worden vrijgegeven en kon aan het herstel en aan de grote schoonmaak worden begonnen.
heropbouw
Spoedig werden poort, keukenhal en tegelpaden hersteld. De zolder van het hoofdgebouw ingericht als toneel- en filmzaal; deze werd op 13 december 1946 in gebruik genomen.
In 1947 werden de zandverstuivingen (speelveld) onder handen genomen. De bovenbouw van de twee schuilkelders bij het hoofdgebouw werd afgebroken. De beide schuilkelders bij de twee paviljoenen bleven bestaan; de ene deed dienst als fruitkelder, de andere als aardappelkelder. Ook hertenpark verhuisde van de kuil bij het St. Jozefpaviljoen naar de andere zijde van het hoofdgebouw. In de zomermaanden van 1947 werd door de broeders zelf het (eerste) zwembad van 18 bij 8 meter aangelegd. Rondom het bad werden struiken en dennen geplant.
In de zomer van 1947 werd 'De Westerhelling' door de broeders aangekocht. Hier konden als schakel tussen Jonkerbosch en de maatschappij jongens worden opgevangen die de B.L.O.school hadden doorlopen.
Jonkerbosch telde In 1947 24 broeders en 133 jongens; talloze aanvragen moesten wegens plaatsgebrek afgewezen worden. De uitbreidingsplannen van de school voor 1948 gingen voorlopig niet door; op grond van een ministerieel besluit was alleen 'niet-permanente schoolbouw' mogelijk.
uitbreiding
Begin 1948 werd een plan ingediend voor een 'noodkapel', later te gebruiken als ontspanningszaal. Op 10 augustus kon met de bouw worden begonnen; de eerste H. Mis werd op 13 december 1948 gehouden. De nieuwbouw grensde aan de bijgebouwen van de keuken (de achterkant van nummer 15).
bouw noodkapel in 1948 |
situatie op 3 mei 2002 |
Na renovatie van de paviljoenen konden er 60 jongens gehuisvest worden (in plaats van 36); de laagste klas van 30 jongens zat in het hoofdgebouw. Op 19 mei 1948 kon de 150ste leerling worden verwelkomd; het aantal broeders was 25. In september 1949 waren er 176 leerlingen en 21 broeders.
In het voorjaar van 1949 werden twee voetbalvelden aangelegd: een op het voormalige Engelse kerkhof en een op het terrein van het eiken hakhout bij het Mariapaviljoen. Een probleem vormde het inzakken van de voormalige graven. Op 4 augustus 1950 werd begonnen met de aanleg van het hoederpark, waarin een kippenhok met rieten dak verrees. In 1950 volgde de bouw van de werkplaats, in 1952 de tweede.
In dat jaar verschenen ook een aantal nieuwe ansichtkaarten van Jonkerbosch en het eerste nummer van het tijdschrift 'Schakel'. De jonge Nijmeegse glazenier Gé Tummers kreeg opdracht zes glas-in-loodramen te vervaardigen voor de kapel.
In 1951 kon uiteindelijk de school worden uitgebreid (9 nieuwe lokalen, waaronder een
gymnastiekzaal). Het dak van de school werd in twee gedeelten 4.60 meter opgevijzeld, waarna de muren konden worden opgetrokken. Ondertussen gingen de lessen 'gewoon' door. Na de paasvakantie van 1952 kon de hele school in gebruik genomen worden.
Hier eindigt de geschiedschrijving van Broeder Vertunianus. Het tijdschrift 'Schakel', waarvan het laatste nummer onder die naam in december 1979 verscheen, biedt echter een schat aan informatie. De belangrijkste feiten vooral de bouwactiviteiten - worden in het volgende nummer op een rijtje gezet. Dan zal ook extra aandacht besteed worden aan de brand die op 9 september 1977 een gedeelte van het hoofdgebouw in de as legde.
tekst: Rob Essers (februari 1988) |