132/2002
Initiatiefvoorstel
Straatnaamgeving door de gemeenteraad
Voorstel
A. De voorbereiding van de besluitvorming inzake straatnaamgeving te delegeren op te dragen aan een door de gemeenteraad in te stellen commissie.
B. Akkoord te gaan met de bijgevoegde gewijzigde Verordening commissie straatnaamgeving.
Inleiding
Het toekennen van namen aan straten, maar ook aan stadsdelen, wijken, buurten en openbare gebouwen/bouwwerken behoort sinds lange tijd tot de bevoegdheid van de gemeenteraad. In het midden van de jaren dertig werd straatnaamgeving gedelegeerd aan B&W, maar in de jaren vijftig werd de aan het college verleende bevoegdheid weer ingetrokken. Een poging in 1997 om de bevoegdheid opnieuw te delegeren aan het college leed schipbreuk in de vergadering van de Commissie Communicatie, Cultuur en Bestuurlijke Vernieuwing d.d. 5 november 1997, waarna het voorstel door het college werd teruggenomen.
Sinds de invoering van de dualisering is het onduidelijk of naamgeving een bevoegdheid moet worden van het college van B&W of van de gemeenteraad. Het college lijkt vooralsnog van mening dat het college voortaan die bevoegdheid moet krijgen. Dat betekent dat de commissie straatnaamgeving een door het college ingestelde commissie wordt en dat daarom volgens de dualiseringswetgeving geen raadsleden zitting mogen nemen in genoemde commissie.
De initiatiefnemers van dit voorstel menen echter dat juridisch niets in de weg staat om de straatnaamgeving bij de gemeenteraad te laten. Sterker nog, doordat veel burgers zich betrokken voelen bij straatnaamgeving, kan straatnaamgeving een versterking betekenen voor de volksvertegenwoordigende rol van de gemeenteraad. Daarom wordt voorgesteld om de commissie straatnaamgeving in te laten stellen door de gemeenteraad en dat raadsleden zitting nemen in deze commissie.
Doelstelling en beoogd effect
De bedoeling van dit raadsvoorstel is om de bevoegdheid van straatnaamgeving te laten bij de gemeenteraad. Het beoogd effect is het adequaat oppikken van signalen, suggesties en ideeën uit de samenleving, waardoor straatnaamgeving bijdraagt aan de versterking van de volksvertegenwoordigende functie van de gemeenteraad.
Argumenten
Veel burgers voelen zich betrokken bij straatnaamgeving. In de vorige raadsperiode spraken verschillende burgers in bij de vergaderingen van de commissie straatnaamgeving, kregen enquêtes over straatnamen een hoge respons (bijvoorbeeld die over de Marikenstraat) en ontving de commissie tientallen suggesties voor straatnamen. Omdat veel burgers betrokken zijn, kan straatnaamgeving een onderwerp zijn waarop de gemeenteraad haar volksvertegenwoordigende taak kan waarmaken. Raadsleden kunnen signalen, suggesties en ideeën uit de bevolking, of uit de raad zelf, oppikken en inbrengen in de straatnamencommissie. Versterking van de volksvertegenwoordigende rol behoort tot een van de doelstellingen van de dualiseringsoperatie.
De bevoegdheid van de raad inzake straatnaamgeving is een afgeleide van artikel 158, eerste lid, van de Gemeentewet, waarin staat: ‘De raad kan de naam van de gemeente wijzigen’. Er is geen reden om aan te nemen dat deze bevoegdheid zich niet zou kunnen uitstrekken tot het vaststellen van namen van delen van de gemeente.
Uitvoering
De Verordening straatnaamgeving en huisnummering (gemeenteblad GB98-76) hoeft in het kader van de dualisering van het gemeentebestuur niet gewijzigd te worden. Dat geldt wel voor de Verordening commissie straatnaamgeving (gemeenteblad GB99-13). In de bijgevoegde concept-verordening zijn alleen de meest noodzakelijke wijzigingen aangebracht, waarbij de bestaande verordening als uitgangspunt genomen is.
Artikel 1 en 2 verandert het karakter van de commissie. Met de wijziging wordt de commissie een door de raad ingestelde commissie. De commissie krijgt tot taak de besluitvorming van de raad voor te bereiden en met het college van B&W te overleggen over straatnaamgeving. Omdat het hier geen raadscommissie betreft, maar een commissie waarin ook deskundigen (en burgers) zitting hebben, is hier sprake van een ‘andere commissie’ als bedoeld in artikel 84, eerste lid, van de Gemeentewet. Burgemeester en wethouders kunnen geen lid zijn van een door de raad ingestelde commissie. Uiteraard zal het college wel voor overleg worden uitgenodigd.
Artikel 3 regelt de samenstelling van de commissie. Naast de raadsleden kan gedacht worden aan deskundigen, al of niet ambtenaar, met een aardrijkskundige, geschiedkundige of technische achtergrond (gemeentearchivaris, projectleider Waalsprong, een vertegenwoordiger van TPG Post en iemand van Numaga). Dat raadsleden geen meerderheid vormen wordt gecompenseerd door het feit dat de besluiten inzake straatnaamgeving uiteindelijk door de raad genomen worden.
Artikel 4 handelt over het voorzitterschap. In het verleden was de wethouder voorzitter van de commissie (zonder stemrecht). Dat kan dus niet meer en daarom zal de commissie uit haar midden een voorzitter behoren te kiezen.
Artikel 6 regelt het stemrecht. In de vorige raadsperiode hadden alleen de raadsleden binnen de commissie stemrecht. Dat vinden wij ongewenst. Daarom stellen we voor dat ieder lid stemrecht heeft.
Artikel 8 wordt toegevoegd omdat het uitnodigen van burgemeester en wethouders moet worden geregeld. Voor de deelname aan de beraadslagingen door anderen is artikel 9 bedoeld. Artikel 13 wordt toegevoegd om burgers ook inspreekrecht te geven. Tot op heden was dat niet geregeld, maar soms wel de praktijk.
Nijmegen, 12 juli 2002
Jan van der Meer
GroenLinks
Jaap Lamers
CDA
Peter Paul Leferink op Reinink
VVD
(Ontwerp)Verordening commissie straatnaamgeving
De Raad van de gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 25 september 2002;
Gelezen het initiatiefvoorstel van de raadsleden en J.W.M. van der Meer, J.H.J. Lamers en P.P. Leferink op Reinink d.d. 12 juli 2002;
Gelet op artikel 84, eerste lid, van de Gemeentewet;
Besluit:
I. in te trekken de Verordening commissie straatnaamgeving, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 januari 1999;
II. vast te stellen de navolgende verordening regelende de samenstelling en bevoegdheden van de commissie straatnaamgeving.
Artikel 1 De commissie
De raad stelt een commissie straatnaamgeving in, hierna te noemen de commissie.
Artikel 2 Taak
De commissie heeft tot taak de besluitvorming van de raad voor te bereiden en met het college van burgemeester en wethouders te overleggen over:
a. de verdeling van de gemeente in wijken en buurten al dan niet op basis van bouwblokken en het aanduiden met nummers, zo nodig aangevuld met letters of namen;
b. het toekennen van namen aan delen van de openbare ruimte en aan gemeentelijke bouwwerken.
Artikel 3 Samenstelling en lidmaatschap
1. De commissie bestaat uit ten minste:
a. drie leden van de gemeenteraad;
b. ten minste drie overige leden.
2. De leden worden door de gemeenteraad benoemd.
3. De zittingsperiode van de leden van de commissie eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.
4. Het lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij lid van de commissie is, treedt op dat moment af als commissielid.
5. De leden kunnen tussentijds ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de voorzitter van de commissie, die maatregelen treft om in de vacature te voorzien.
Artikel 4 Voorzitter
1. De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.
2. Bij ontstentenis van de voorzitter en diens plaatsvervanger wijzen de aanwezige leden van de commissie uit hun midden een voorzitter aan.
Artikel 5 Secretaris
1. De griffier wijst de secretaris en de plaatsvervangend secretaris van de commissie aan.
2. De secretaris is geen lid van de commissie.
3. De secretaris dient de commissie desgevraagd om advies.
Artikel 6 Stemrecht
Alle leden van de commissie hebben stemrecht.
Artikel 7 Tekenen van stukken
1. De stukken die van de commissie uitgaan, worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
2. De voorzitter kan de secretaris machtigen bepaalde stukken als enige te ondertekenen.
Artikel 8 Burgemeester en wethouders
1. De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.
2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.
3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.
4. De commissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.
Artikel 9 Deelname aan de beraadslaging door anderen
1. De commissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.
Artikel 10 Werkwijze
1. De commissie vergadert zo dikwijls haar voorzitter dit nodig oordeelt of twee leden schriftelijk, onder opgave van redenen, daartoe de wens te kennen geven.
2. De vergaderingen worden door de voorzitter belegd. Hij zorgt dat elk lid, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen vóór de aanvang van de vergadering wordt opgeroepen. De te behandelen zaken worden zo mogelijk bij de oproep vermeld.
3. De commissie kan niet beraadslagen of besluiten als niet meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.
4. Indien het vereiste aantal leden niet is opgekomen, kan door de voorzitter met een tussentijd van ten minste vierentwintig uur een nieuwe vergadering worden belegd. Deze laatste vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal leden dat is opgekomen.
5. De commissie besluit bij volstrekte meerderheid van het aantal door de aanwezige leden uitgebrachte stemmen.
6. Bij staking van stemmen is het voorstel niet aangenomen.
7. Een stemming is slechts geldig als daaraan meer dan de helft van het aantal aanwezige leden heeft deelgenomen.
Artikel 11 Openbare, besloten vergadering en geheimhouding
De commissie vergadert en besluit in het openbaar. De artikelen 35 tot en met 37 van de Verordening raadscommissies 2002 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 12 Openbare kennisgeving en ter inzage leggen van stukken
1. Tegelijkertijd met de uitnodiging voor de vergadering brengt de voorzitter de dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis.
2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden met de uitnodiging en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
3. Indien na het verzenden van de stukken nieuwe of aanvullende stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de commissieleden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
4. Indien omtrent stukken geheimhouding is opgelegd, blijven deze in afwijking van het tweede lid onder berusting van de secretaris.
Artikel 13 Inspreekrecht burgers
De voorzitter stelt personen die bij de commissie wensen in te spreken op geagendeerde onderwerpen in de gelegenheid om het woord te voeren. Artikel 27, vierde tot en met tiende lid, van de Verordening raadscommissies 2002 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 14 Ingekomen brieven van burgers
1. De voorzitter nodigt degene die zich schriftelijk tot de commissie heeft gewend uit om zich persoonlijk of bij gemachtigde te doen horen in de vergadering van de raadscommissie waarin de brief wordt behandeld. Artikel 27, vierde tot en met tiende lid, van de Verordening raadscommissies 2002 is van overeenkomstige toepassing.
2. De voorzitter ziet toe op een adequate beantwoording van ingekomen brieven.
Artikel 15 Slotbepalingen
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de voorzitter van de commissie.
Artikel 16 Citeertitel en inwerkingtreding
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening commissie straatnaamgeving". Zij treedt in werking op .......
De voorzitter, De loco-secretaris/griffier,
mevr. dr. G. ter Horst mevr. drs. M.M.V. Jorritsma-Mientjes