Jonkerbosch   ––––––––––––––––
                       Groei en Bloei  (11)

Br. Vertunianus

1944: De "bevrijding in zicht"! (vervolg)

  Amerikaanse parachutist verwelkomd
Een der eerste parachutisten; zie www.noviomagus.nl
"Vielleicht kommen wir wieder zurück"

Op zondag 17 september, vlak voor de luchtlandingen, wordt Br. Palmace te Hatert door de Oberstabarzt van Jonkerbosch opgebeld om bij hem te komen. Daar deze niet te bereiken is, gaat de overste van Winckelsteegh, Br. Abraham, in zijn plaats. De Direktor deelt hem mee dat de bezetting wel eens gauw zou kunnen verdwijnen, hij stelt het pensionaat weer tot onze beschikking en draagt zelfs de hele inboedel, die ze zullen achterlaten, aan Br. Abraham over met de bemerking goed voor alles te zorgen, want "vielleicht kommen wir wieder"! Dit laatste wordt voor kennisgeving aangenomen. Even later zweven duizenden parachutisten door de lucht.

Nog dezelfde avond betrekt Br. Palmace zijn kantoor. Maandagmorgen neemt hij het hele pensionaat in ogenschouw. Alles ziet er goed verzorgd uit, in tegenstelling met zoveel andere bezette gebouwen hebben de onze geen schade geleden, zelfs de tuinen en terreinen zijn goed onderhouden. Jonkerbosch heeft een uitbreiding ondergaan: er zijn een stel houten lighallen, twee grote barakken en twee ruime, flink ingerichte schuilkelders gebouwd.

Nu de Duitsers uit Jonkerbosch weg zijn is er gegronde hoop dat de gebouwen spoedig betrokken kunnen worden. Wat echter te voorzien is, gebeurt. Maandagavond zijn de Amerikanen er al om een klein gedeelte van Jonkerbosch voor hetzelfde doel te gebruiken als de Duitsers, nl. als lazaret. Br. Econoom mag één kamer betrekken en vestigt zo het eerste bruggehoofd met enkele broeders, die eveneens gekomen zijn.

Amerikanen met jeeps  
Amerikaanse "medics" met jeeps
Het bezoek van de Drutense broeders aan Grave lokt verschillende broeders tot het maken van een fietstochtje naar Jonkerbosch. Onderweg wordt er plotseling door Duitse vliegtuigen over de weg geschoten. Prompt duiken de broeders in een sloot langs de weg, maar ook prompt stopt een Engelse afweerbatterij precies bij de plek waar ze verscholen liggen. Er ontwikkelt zich een gevecht onder hun ogen, dat de zenuwen van allen zwaar op de proef stelt. Gelukkig kunnen ze 's avonds nog hun avonturen vertellen.
Bij dit bezoek aan Jonkerbosch neemt Br. Leobaldus een paar foto's van de Amerikaanse parachutisten, die hun geneeskundige veldpost reeds hebben ingericht. De "medics" (Rode-Kruissoldaten) halen met hun brancardjeeps de gewonden uit de stad naar Jonkerbosch voor een voorlopige behandeling. De gesneuvelden worden op het open veld achter de school begraven.
De bovengenoemde houten lighallen worden door de Amerikanen gebruikt om er de Duitse krijgsgevangenen voorlopig in onder te brengen: een zielige verzameling van alles wat er in en rond Nijmegen is overgeschoten van de fanatiek vechtende Duitsers. Niet alleen leden van de roemruchte Wehrmacht en de SS, maar ook lui van de Kriegsmarine en de Luftwaffe komen hier achter het prikkeldraad.

Na enkele dagen echter verdwijnen de Amerikanen met hun krijgsgevangenen en rijden de eerste vrachtwagens met Engelsen het terrein op. Ons prachtige Jonkerbosch, dat – ere wie ere toekomt – door de Duitsers zo goed onderhouden was, wordt door deze fronttroepen als oorlogsbuit beschouwd. De plantsoenen worden platgereden, deuren worden geforceerd, de prachtige Duitse apotheek wordt geplunderd en niets van onze eigendommen blijkt veilig voor onze "bevrijders".
Het lukt dus niet de gebouwen vrij te krijgen, ofschoon er moeite genoeg gedaan wordt bij de Town-major van Nijmegen. Hij keurt enkel goed dat er zich een paar broeders vestigen om alles te bewaken, want gestolen wordt er van jewelste, niet alleen door de burgers uit de omgeving.

Het "Haagje van Maas en Waal": operatieterrein!

De broeders van Druten, die direkt na de bevrijding van Grave hun medebroeders in het oude vestingstadje gingen opzoeken en al gauw vanuit de heksenketel naar het vredige Druten terugkeerden, zullen toen nog niet vermoed hebben dat Druten in een nog veel grotere heksenketel zou veranderen. De eerste weken na de bevrijding blijft het vrij rustig. Maar dan wordt de Betuwe operatieterrein en deelt Druten, het "Haagje van Maas en Waal", in de klappen. Herhaaldelijk wordt het dorp beschoten: op één enkele morgen krijgt Boldershof in een half uur tijd twintig voltreffers. Een toestand van onzekerheid, spanning en overspanning treedt in. En wat kan er niet allemaal gebeuren? Als de Grebbeberg eens begon op slechts 5 à 6 km afstand? Als bij hoge waterstand de Waaldijken eens gebombardeerd worden?

toren Druten  
Drutens toren: nog ongeschonden, maar...
De transporten, die op de 2e en de 3e dag naar de onheilsplaats Arnhem vliegen en daarbij boven Druten passeren, omdat het vanaf het zuiden in de lijn naar Arnhem ligt, mogen niet meer baten. De uiterwaarden, waar we enkele maanden lang een ideaal terrein gevonden hadden voor wandelingen en spel, vormen in een paar uren tijd een kerkhof voor talloze transportvliegtuigen en gliders. Voor Druten begint de fronttijd... Grave is bevrijd...!

Hoe graag de zusters ook blijven, voor de kinderen is het niet langer verantwoord: Boldershof gaat evacueren! Er is al te veel gevraagd van de zenuwen van zusters en broeders bij het maar steeds naar de ruime kelders brengen van de kinderen, soms met gevaar voor eigen leven. De toestand is onhoudbaar en men ziet uit naar een ander verblijf. Als compensatie voor de genoten gastvrijheid in Druten wordt onmiddellijk door de broeders de Graafse sociëteit aangeboden. De reeds eerder genoemde commissie staat dit toe, omdat Boldershof een ziekenhuisafdeling voor t.b.-patienten heeft. Ongeveer 120 kinderen worden gedeeltelijk in de Soos, gedeeltelijk in de oude kazerne (het klooster van de Paters van de H. Familie) ondergebracht.

  toren Druten
...door de Duitsers geëlimineerd
Om Huize Boldershof niet alleen achter te laten, blijven een paar broeders daar, waarop Moeder Bernadette kan besluiten ook een drietal zusters in huis te laten, zodat dit niet onbeheerd komt te staan. Zo wordt het catacomben-bestaan ingezet tot aan de bevrijding op 5 mei 1945. Beschietingen houden aan, maar liever hier blijven dan niets te lopen doen in de chaos van Grave.
Broeders en zusters kunnen nu tenminste nog het een en ander redden in Boldershof van de zekere ondergang, waarmee de Engelse fronttroepen ook deze inrichting bedreigen. Deze dagelijkse zorg en het dubieuze resultaat daarvan vormen de enige troost, die er aan dit verblijf te behalen valt...!
In oktober 1944 is Druten Engels gebied. De Duitsers trekken terug over de Waal, maar Druten blijft frontgebied. Op zeer onregelmatige tijden wordt het tamelijk intensief beschoten vanaf de noordkant van de rivier. Blijkbaar is het doel van de Duitsers de torenspits te elimineren, wat hun in zoverre gelukt, dat de Engelsen zèlf de spits uiteindelijk opblazen, omdat hij door de beschieting op invallen is komen te staan.

De Jonkerbossche communiteit "gevierendeeld"

Gedurende de winter 1944-1945 wordt een der souterrain-zalen van Boldershof als kapel ingericht, waarin de kerkelijke diensten, zowel voor de enkele religieuze bewoners van Boldershof als voor de mensen uit het dorp, worden gehouden.
Als de onvermijdelijke Engelse bezetting komt, houden de zusters met de broeders een "pied à terre" op Boldershof, wat het behoud van de inrichting ten goede komt.

kapel Boldershof  
Kapel in souterrain van Boldershof
Terwijl het grootste gedeelte van Boldershof dus naar Grave evacueert, wordt voor het overblijvende deel plaats gevonden in Huize Voorburg te Vught. Aangezien de zusters erg gesteld zijn op de hulp van de broeders, en de broeders van hun kant graag bereid zijn die te verlenen als compensatie voor de genoten gastvrijheid, en ook al omdat niet van alle broeders de zenuwen bestand zijn tegen een lang verblijf in de frontzône, ligt de volgende oplossing voor de hand: 4 broeders gaan mee naar Vught, 5 mee naar Grave en 4 blijven te Druten om Boldershof niet onbeheerd achter te laten. In Grave komen zodoende 13 broeders te zitten, Voor de evacués van Boldershof wordt de Sociëteit uitgebreid met een belendende ziekenbarak van het Rijkskrankzinnigengesticht. En omdat hier nu het grootste deel van de Jonkerbossche communiteit bijeen is, kan de Overste, Br. Koenraad, niet anders dan het herhaald verzoek der broeders inwilligen om zich in hun midden te vestigen.

Half december 1944 is de communiteit dientengevolge aldus verdeeld:
te Grave: de Brs. Koenraad, Erembodus, Imon, Paxentius, Herman, Benignus, Fulcranus, Quirillus, Primianus, Primus, Ulpianus. en Cornelianus.
te Druten: de Brs. Constantianus, Clematius, Leobaldus, Theodisius en Rupertus.
te Vught: de Brs. Othmarus, Cerenicus, Odoricus en Villibertus.
te Nijmegen (tijdelijk bij de Winckelsteegh geïncorporeerd): de Brs. Palmace, Einardus en Honestus.

Einde december keren de broeders, die te Vught verblijven, naar Boldershof terug.
In Grave worden de zusters met de meisjes even liefderijk ontvangen als ze het de broeders in Druten gedaan hadden. Ze krijgen de beschikking over de Soos, terwijl de broeders zich terugtrekken in de afgestane houten barak van het krankzinnigengesticht. Zo goed en zo kwaad als het gaat sukkelt men de winter door. Een tiental jongens, die ondertussen terug zijn gekomen, slapen met drieën boven elkaar in een klein kamertje. Herhaaldelijk wordt men nog geplaagd door granaten, terwijl ook de V 1's regelmatig oversnorren. Gelukkig komt er in Grave geen enkele naar beneden.

Huize "De Winckelsteegh" een zelfstandige communiteit

Bij de evacuatie van Jonkerbosch hebben we reeds verteld dat de broeders van Winckelsteegh als wezen achterbleven. Het huis werd niet bezet, zodat de broeders het zegenrijk werk voor de opvoeding van de jeugdige delinquenten konden voortzetten. De grote afstand van Druten en Grave maakte het noodzakelijk een zelfstandige communiteit op te richten. We weten al dat Br. Abraham de eerste overste werd. De zelfstandigheid bracht nog enkele mutaties mee:
Br. Lupianus werd onderoverste, Br. Rodaldus werd als onderwijzer vervangen door Br. Orontius. Later komen daar nog bij: Br. Palmace, Br. Honestus en Br. Einardus, zij het meer als gast in verband met de evacuatie van Jonkerbosch. De communiteit groeide zo uit tot 8 à 9 broeders, zodat ook de geestelijke oefeningen regelmatig konden gehouden worden.
Het tuchtsysteem was in de loop van 1943 minder streng geworden, gezien de meer toegestane vrijheid minder ontvluchtingen opleverde. Andere tuchtmaatregelen, zoals zwijgen onder het werk en de maaltijden, roken enkel onder de ontspanning, bezoek alleen met schriftelijke toestemming van de Officier van Justitie te Arnhem en alleen op de zondagen van drie tot vier uur, bleven bestaan.
De tweede helft van 1943 krijgen de broeders met meer moeilijkheden te kampen. Vooral met de oudere jongens, die door list en andere mogelijkheden trachten weg te komen. Ze willen zich melden bij de bezetter om dienst te nemen bij de verafschuwde SS. Regelmatig wordt zulks verijdeld, soms met de grootste gevaren. Met ere kan gezegd worden dat nooit een jongen de kans gekregen heeft SS-er te worden.
Had men in het eerste jaar veel steun van de leden van de commissie van "Bijstand en Advies", deze steun wordt nu grotendeels uitgeschakeld. In september moet Mr. Prick onderduiken, Mej. Geldens wordt gearresteerd, Drs. Wijffels verhuist naar Den Bosch, Pater Boogaartz gaat naar Utrecht, De rest wordt geschaduwd en dikwijls belet hun werkzaamheden te verrichten. Het huis draait niettemin door. Nieuwelingen komen en vertrekken, hetzij naar huis, hetzij naar een ander internaat. Veel wordt er gebruik gemaakt van het plaatsen in pleeggezinnen, dikwijls met een gunstig resultaat.

Huize De Winckelsteegh
Huize "De Winckelsteegh" (vooraanzicht)

Winckelsteegh op 17 september: spanning tot het toppunt!

Op zondagmorgen, 17 september 1944, juist als de jongens naar de Hoogmis zijn in Hatert, wordt het huis door de Duitse Wehrmacht gevorderd. Nog dezelfde dag moeten allen Winckelsteegh verlaten. God beschikt echter anders. Er wordt een langzaamaan-aktie begonnen bij het inpakken, want reeds daveren de eerste vliegtuigen rond half elf over Hatert, op zoek naar luchtafweerinstallaties. Na de middag blijft de lucht urenlang gonzen van de naderende vliegtuigen en zweefvliegtuigen. Aan de overzijde van het Maas-Waalkanaal dalen de parachutisten bij honderdtallen neer. Het afweergeschut roert zich geweldig. Onder de Duitsers, die rondom Winckelsteegh liggen, heerst algemene verwarring. Ze trekken weg en zoeken op of in de nabijheid van de Weg door Jonkerbosch dekking onder de bomen, om onder het bereik van de vliegtuigen uit te komen. Ze jagen de broeders en de jongens, die het schouwspel gadeslaan, naar binnen. Vanaf 4 uur mag er niemand meer buiten komen. Binnen wordt in spanning afgewacht wat er verder zal gaan gebeuren. Vliegtuigen blijven af en aan vliegen. Het afweergeschut draait op volle toeren. De spanning wordt steeds groter, broeders en jongens begeven zich naar het benedengedeelte van het huis. Om 8 uur 's avonds bereikt de spanning zijn toppunt. Met donderend geweld, die een ontploffing in de nabijheid doet veronderstellen, springen alle ruiten stuk. De dakpannen liggen schots en scheef over het dak. Niemand durft te gaan kijken om te zien wat er gebeurd is. Er gaat echter een zucht van verlichting op als iemand bemerkt dat de Duitsers 'm gesmeerd zijn. Wat is het geval? De Duitsers hebben de Hatertsebrug over het Maas-Waalkanaal laten springen op nauwelijks 500 meter afstand van het huis. Niemand is van te voren verwittigd, ook de Duitsers zelf niet. Het gevolg is geweest dat dezen in allerijl hun plaats verlieten en een goed heenkomen zochten. We zijn dus van de bezetters bevrijd!

De nacht van 17 op 18 september wordt in de kelderruimte doorgebracht. Maandagmorgen begint de dag weer als gewoon, maar tijdens het opstaan komen de jongens vertellen dat de "Engelsen" rond het huis lopen. Niemand gelooft hen, maar bij onderzoek blijkt inderdaad dat op iedere hoek van het huis een Amerikaanse soldaat met stengun de wacht heeft betrokken. De H. Mis begint toch nog op de gewone tijd, om half zeven. Tijdens deze mis komt een hele troep soldaten uit het achterliggende park, de "zuivering" ervan is juist voltrokken. In drie richtingen verspreiden de soldaten zich: Malden, de Graafse brug en de stad. De bevrijding is dus een feit! Maar de strijd duurt voort. Rond de middag zijn de strijdkrachten gevorderd tot bij het Canisiusziekenhuis, de Graafse brug en de boerderij van Vullings in de richting Malden. Het duurt echter nog tot woensdagavond kwart voor zeven eer Nijmegen bevrijd is, want op dat tijdstip is de Waalbrug genomen en de strijd rond Nijmegen beslist.

Het leven gaat nu ongestoord verder. Binnen een paar weken komt er in de benedenruimten een Engels officiersverblijf met keuken. Van deze laatste profiteren de bewoners mee: vlees en brood van geallieerde origine wordt aan het karige rantsoen toegevoegd.

Nieuwe vegers vegen beter dan oude!

Dit duurt tot diep in de winter, januari 1945, en de Engelsen vertrekken. Met het verdwijnen van deze officieren hangen weer andere moeilijkheden boven het hoofd van Winckelsteeghs bewoners. Engelse officieren, vergezeld van Nederlandse verbindingsofficieren, komen alle ruimten opnemen. Op de vraag waarvoor dit dient is het eenvoudige antwoord: "Voor registratie!" Verder wordt er niets gezegd en daar blijft het voorlopig bij. Maar bij Malden is men bezig een vliegveldje aan te leggen. Van daaruit worden kabels aangelegd naar "De Winckelsteegh". Men vertrouwt de zaak niet. Wat zal er nu gaan gebeuren?
Op een zondagmiddag verschijnt er een officier met de mededeling, dat broeders en jongens moeten evacueren. Protesten hiertegen helpen niet. Wat de Duitsers niet klaargekregen hadden, gebeurt nu wel ! Op een zondag in februari komt het officiële bericht, dat alles maandagmiddag naar Oisterwijk zal worden getransporteerd.
's Middags van de volgende dag, om half een, rijden zes Engelse legerwagens het terrein op. Vijf wagens worden volgeladen met het schamele meubilair, op de zesde wagen volgen de broeders met de jongens. In een ruk, zonder te stoppen, gaat de tocht naar Oisterwijk. De St. Jansschool wordt als tijdelijke verblijfplaats aangewezen. Dit gebouw, gelegen in de Kerkstraat, heeft enkele maanden dienst gedaan als ontvang-centrum voor N.S.B.-ers en collaborateurs.
Het is een hele aanpas, maar in de gegeven omstandigheden gaat dit spoedig. Een keuken is er niet en allen zijn aangewezen op de centrale keuken, gevestigd in de grote leerfabriek. De voeding is heel behoorlijk. Alleen moet er worden uitgezien naar werk voor de jongens. Dit vindt men in: aardappelen schillen voor de centrale keuken en werk in de omtrek bij kwekers, bakkers, e.a.
De jongens en ook de broeders zijn tevreden en schikken zich in hun lot. Na enige maanden maken ze als evacués de bevrijding van het Noorden mee, wat in Oisterwijk op bijzondere wijze gevierd wordt. Op de bevrijdingsdag, 5 mei 1945, krijgen de jongens een volledige dag vrijaf. Het wonderlijke is dat allen, zonder uitzondering, 's avonds op hun basis terugkeren.

Oost west, thuis best!, maar...

Na een verblijf van drie maanden keert de hele groep in de mei-maand uit Oisterwijk naar "De Winckelsteegh" terug, op dezelfde wijze als ze gekomen is.
Onnoemelijke schade is in die drie maanden van afwezigheid aangericht aan het gebouw. De elektrische installatie is afgebroken, noodkabels zijn verdwenen, de elektrische watervoorziening is zoek en de muren zijn totaal verspijkerd. Normaal zou men zeggen: onbewoonbaar. Doch er is geen andere mogelijkheid dan er in te trekken. De schade wordt officieel vastgesteld en een rapport opgemaakt. Het meest gekke van het geval is, dat later de schade aan de eigenaar, Dr. P. Dobbelmann, wordt uitbetaald. Na veel moeizame onderhandelingen met hem, ontvangen de broeders een klein gedeelte, terwijl toch alle herstelwerkzaamheden door het huis betaald zijn. Als deze herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd en het huis weer bewoonbaar is, gaat alles zijn gewone gang. De jongens gaan weer werken, zoals voorheen, bij de in de buurt wonende boeren, voor zover zij niet naar de klas moeten of werkzaamheden in het huis moeten verrichten.

inhoud volgende deel Schakel, jaargang 11 (1961), nummer 1, pp. 6-14

StatCounter