Jonkerbosch ––––––––––––––––
Groei en Bloei (23)
Br. Vertunianus
Nieuwe perspectieven! 1950-1951-1952 (vervolg)
De Atelierklas
In september 1949 werd de bestaande 7e klas gesplitst, de 8e klas kreeg de al meer genoemde naam Atelierklas.
Ze is bedoeld als eindklas en laatste schakel tussen de school en het leven thuis. Als onze jongens zich door het leven willen slaan, zullen ze vrijwel alleen aangewezen zijn op handwerk. In het B.L.O. wordt speciaal veel werk gemaakt van handenarbeid en ook wij op Jonkerbosch slaan dit vak zeer hoog aan.
In de Atelierklas zijn we echter verder gegaan en hebben handenarbeid als centraal vak gekozen, waarop nu al de vroeger verworven kennis geactiveerd wordt. Uiteraard vervalt daarmee de oude les rooster en krijgen we een soort takenstelsel, dat de jongens aan grotere vrijheid went.
Kiest bv. een jongen als werkobject het maken van een houtmodel, dan moet er eerst een werktekening gemaakt worden. Is deze goedgekeurd dan gaat de beurs open en kan van het kasgeld hout, lijm, spijkers, vernis e.d. gekocht worden.
ATELIERKLAS: Werkstukjes |
ATELIERKLAS: Boetseerwerkjes |
Is het werkstuk af, dan krijgt de leerling, naargelang het goed of minder goed is, ook meer of minder kasgeld terug. De boekhouding wordt bijgehouden, hij schrijft brieven voor het aanvragen van prijslijsten. Zo komen rekenen en taal in dienst van de handenarbeid. Ze leren ook wegwijs worden in treinenloop, PTT-aangelegenheden en andere praktische zaken.
Behalve de leerstof rond het centrale vak, krijgen de leerlingen elke week verplichte taken op, die zich over diverse vakken uitstrekken: godsdienst, rekenen, taal, brieven, aardrijkskunde, gereedschapsleer en hersengymnastiek. Deze taken vallen in de voormiddag, de namiddagen worden uitsluitend besteed aan handenarbeid.
Na de opbouw van de school zal de Atelierklas twee lokalen ter beschikking krijgen. Hebben de jongens hun taak af, dan kunnen ze naar de praktijkklas gaan en behoeven geen rekening te houden met hen die nog aan het "leren" zijn.
In de handenarbeidles wordt, behalve aan houtarbeid (werktekening, geschaafd en ongeschaafd hout), ook aan kleiarbeid gedaan in de vorm van boetseren, d.w.z. naboetseren. He inbinden van eigen tijdschriften en boeken wordt graag aangepakt, terwijl er voor karton- en papierarbeid weinig interesse is. De schoolkrant is een pracht werkobject. Het is een stimulans bij het stellen, het vereist een hele serie "handvaardigheidsoefeningen" zoals: zetten, insluiten van de vorm, drukken, distribueren van letters, vouwen, nieten, afleveringsklaar maken der boekjes, tekenen en snijden van lino's.
Schooltuin |
Veel werk maken de jongens van hun schooltuin. Ieder doet zijn uiterste best om het mooiste tuintje te hebben. Om beurten zorgen ze voor de kleine serre en de broeibakjes. Gezamenlijk onderhouden we ook het geadopteerde graf van vlieger-officier Minchin op het Engelse kerkhof.
Tenslotte zijn er nog allerlei kleinere "techniekjes", zoals brand- en tarsowerk, glas- en gelegenheidsversieringen, snijwerk en werkjes voor de lagere klassen, terwijl binnenkort begonnen wordt met arbeid in mergelzandsteen en met leer- en metaalbewerking.
Door deze vormen van handenarbeid kan de aanleg en handvaardigheid van de jongens onderzocht worden en de Atelierklas zal dus voor de beroepskeuze van groot nut kunnen zijn.
Schakel, jaargang 17 (1967), nummer 3, pp. 10-12