Jonkerbosch   –––––––––––––––
                       Groei en Bloei  (3)

Br. Vertunianus

Persstemmen in 1935

Verschillende Katholieke dag- en weekbladen schrijven in de loop van 1935 over ons pensionaat. Zowel doel en inrichting van het instituut als het onderwijs dat er zal gegeven worden, vindt men er in zeer waarderende woorden besproken. Dat voor de pioniers van Jonkerbosch, de eerste broeders die er begonnen, een grote taak was weggelegd, steekt men in die artikels niet onder stoelen of banken. Ter illustratie laten we gaarne de redacteurs van enkele bladen aan het woord.

"Limburger Koerier" van vrijdag 10 mei 1935

Bij het hoofdartikel: "Een belangrijke stichting te Nijmegen wordt in het najaar geopend" staan een drietal foto's afgedrukt nl. het Mariapaviljoen, Hoofdgebouw met kapel van het St. Servatiusgesticht te Venray en een foto van de Generale Overste der Broeders van Liefde, Vader Philemon.
"In het najaar", aldus de Koerier, "zullen in Nijmegen de pædologische instituten geopend worden, waarvan in wetenschappelijke kringen grote verwachtingen gekoesterd worden. Ze hebben tot doel, moeilijke en afwijkende kinderen in observatie te nemen en advies uit te brengen omtrent de wijze, waarop verstandelijke en zedelijke vorming het best behartigd kunnen worden.
Aan de pædologische afdelingen is ook een orthopedische afdeling verbonden, waarvan de kliniek zowel voor jongens als voor meisjes in het "Hengstdal" onder de gemeente Nijmegen in aanbouw is en waar de meisjes ook hare vorming zullen ontvangen.
De jongens, die geen klinische behandeling nodig hebben, zullen opgenomen worden in het Pensionaat "Jonkerbosch" om daar hun lichamelijke, verstandelijke en zedelijke vorming te krijgen. Het ligt in de bedoeling om aan de inrichting ook werkplaatsen te verbinden, waar de jongens na het gewone onderwijs ook vakonderwijs kunnen ontvangen.
De Nederlandse provincie van de Congregatie der Broeders van Liefde is met de leiding van de verschillende instituten en de onderafdelingen belast".
Na iets meer over de Congregatie en haar diverse liefdewerken uitgeweid te hebben, wordt er even stilgestaan bij de eerste stichting in Nederland te Eindhoven, waar de reeds eerder besproken "Heihoef" van de Franse Paters Redemptoristen gekocht werd. Deze paters konden in 1895 weer naar Frankrijk terugkeren. De "Heihoef", later "Eikenburg" genoemd, werd als pensionaat en juvenaat ingericht. Het artikel besluit dan:
"Naast de algemeen geroemde inrichtingen te Venray en te Noordwijkerhout belooft de stichting te Nijmegen voor ons land van het allergrootste belang te worden. De instituten zijn bestemd voor debiele kinderen boven zeven jaar. In heel de opleiding wordt rekening gehouden met de individualiteit van het kind, wat tot uitdrukking komt in het paviljoenstelsel, dat de kinderen in kleine groepen verenigt, in de methode van het onderwijs, waarbij door speciale leermiddelen en leerwijzen getracht wordt alle vermogens van het kind zo goed mogelijk te ontwikkelen en een gepast tuchtstelsel vooral steunend op bovennatuurlijke motieven, opwekking en aanmoediging.
De instituten zullen, zoals reeds vroeger gemeld is, een innig contact onderhouden met de Katholieke Universiteit in de Keizer Karel-stad. Enkele paviljoenen zijn reeds klaar gekomen of in aanbouw, terwijl in het pensionaat Jonkerbosch, dat temidden van dennenbossen is gelegen, reeds de eerste leerlingen zijn aangekomen".

St. Jozefpaviljoen en school 1936
St. Jozefpaviljoen en school, voorjaar 1936

"De Gelderlander" van dinsdag 9 juli 1935

Verlucht met drie foto's verschijnt "De Gelderlander" in de zomer van 1935 met een artikel: "Het Pædologisch Instituut in het Jonkerbosch te Nijmegen, een prachtig werk ter opleiding van debiele jongens".

"Als men over de Hatertseweg gaat in de richting Hatert, valt het oog ter rechterzijde op enige grote gebouwen. Bij een bezoek, dat we aan de uitgebreide bouw mochten brengen, bleek ons, dat de opzet groots en breed is. De architect Jos. Bekkers uit Haarlem en de aannemers Berntsen en Braam te Nijmegen werken hier samen aan een gebouwencomplex, dat de vele uitstekende grandioze bouwwerken, die er in Nijmegen bestaan, met een mooi exemplaar verrijkt. 20 November 1933 werd met het werk begonnen en het zal nog minstens drie maanden duren, voordat de werklui die met gemiddeld 60 à 70 man op het terrein doende waren, het veld zullen ruimen.

De opleiding van de jongens

Het meest interesseerde ons natuurlijk het opleidingswerk van de jongens zelf. Ze worden op 6 à 7-jarige leeftijd opgenomen doch ook nog ouder, tot 17 jaar. De jongens leren een vak, het liefst de tuinbouw, doch ook timmeren, schoenmaken of andere lichte werkzaamheden van dien aard. Men hoopt op den duur bij het instituut dat St. Tarcisius als patroon heeft, ook werkplaatsen voor de vakken te kunnen verbinden. Voorlopig is men nog bezig met de jongens het gewoon lager onderwijs te geven in zoverre ze dat in zich kunnen opnemen. De meeste jongens zijn wanneer ze komen nog niet zo ver, dat ze de kleuren en maten van elkander kunnen onderscheiden.
We hebben de broeders in de klassen bezig gezien. Ze werken daar met eindeloos geduld. De laagste klassen zijn bestemd voor de ontwikkeling der zintuigelijke waarneming. De jongens leren er de kleuren, ze leren tellen en meten, de verschillende voorwerpen classificeren en op hun plaats zetten. Het geheugen en de motorische functie worden eveneens geoefend, verder de tastzin en het verstand voor het onderscheiden van omtrekken.
Het voornaamste hierbij is, dat de debiele jongen de aandacht kunnen concentreren. Daartoe worden dag in dag uit eindeloze proeven genomen. De Broeders leggen er zich op toe, dat de jongens, die in de Lagere School voortdurend het gevoel van achterlijkheid zouden hebben, het nodige zelfvertrouwen krijgen om met succes de lessen te kunnen volgen.
Zoveel mogelijk worden gelijkbegaafden bij elkander geplaatst, waardoor de ijver het best wordt gestimuleerd.
Op de klas voor de zintuiglijke waarneming volgt die voor het rekenen en lezen. De leraren slagen er inderdaad in de jongens de gewone reken- en leesproeven te doen verrichten. Over het algemeen kunnen ze de pupillen natuurlijk niet op de normale hoogte brengen, maar dat mag men ook niet verwachten. Het is al heel veel waard, wanneer ze werkelijk tot iets goeds in staat worden gesteld, waardoor ze zich voldoende in hun werk kunnen bewegen.
De meeste leermiddelen worden door de Broeders zelf vervaardigd, die daarbij inderdaad veel succes oogsten. Rekenramen met verlichte cijfers en verder tal van legborden met uitgezaagde en gedeeltelijk gekleurde blokjes staan in de leskasten.

Het gebouwencomplex

De school van het instituut is echter een onderdeel van het gehele complex. Dit bevat immers een huis voor 30 Broeders, een tweetal paviljoens voor tweemaal 18 jongens, een huis voor het personeel, het administratiegebouw, de keuken, de magazijnen en andere grotere lokaliteiten. Dan hoopt men op den duur een kapel te kunnen bouwen op het 22 ha. grote terrein.

Mariapaviljoen 1935
Mariapaviljoen in volle glorie

De paviljoens zijn in twee stukken gedeeld. Men heeft voor elk dezer delen een eigen recreatie- en slaapzaal. Ze zijn als het woonhuis voor de jongens.
Ze zien er allen schitterend uit. In de recreatiezalen heeft men volop licht en lucht. Aan de wand zijn kastjes, waarin de jongens hun speelgoed bergen, daarnaast is gelegenheid om de handen te wassen. De slaapzalen worden met verse lucht doorstroomd: naast de beddenzaal zijn wasgelegenheden met stromend water en voetkuipjes. Met matglas, tegels en heldere vloeren is hier inderdaad het beste gemaakt. In ieder paviljoen zijn douchebaden en ook enkele kuipbaden. Alles kan hier geheel worden doorspoeld. De zindelijkheid heeft wel heel in het bijzonder de attentie gehad van de ontwerpers. Verder zijn er de linnenkamers, waarin ook de klerenkastjes van de jongens. Hun garderobe hoort daar thuis. Voorts handdoeken en wat dies meer zij. Op de slaapzaal wordt het licht van de lampen niet door zolderbalken gehinderd. De architect heeft deze gewapend betonnen balken op den zolder gelegd. Daar is in het geheel geen hout. De constructie is van gemenied ijzer en beton. Dit om alle gevaar van brand uit te sluiten. In het Broedershuis is de zolderbouw normaal: dus van hout. De paviljoens hebben verder ook een zaaltje voor niet-ernstig zieken.
Het schoolgebouw bevat schitterende gangen, in de zomer heerlijk met verse lucht doorsproeid. De ramen hebben in verband daarmede zeer practische sluitingen. Ze draaien om den middenas en laten dan twee luchtkolommen open. In de gang is gebrandschilderd glas. Verder hebben het schoolgebouw en de paviljoens ruime bordessen voor het warme zomerweer. Tussen deze gebouwen in ligt een heerlijke speelplaats en een tuin met bossen omzoomd, waar de verschillende takken van sport kunnen worden beoefend in zoverre de leerlingen daar geschiktheid voor hebben.

Het Administratie- en Broedershuis

Behalve de paviljoens voor de jongens heeft het instituut het groot economisch gebouw, waar het hart klopt van het gehele bedrijf. Want voor zulk een instituut komt heel wat kijken. Daar behoort een keuken te zijn en een afwasruimte, een groentenhal en een installatie voor verwarming, om nog maar van andere dingen te zwijgen.
De keuken ziet er helder en luchtig uit. Middenin staan een paar fornuizen. Men heeft er ovens en specerijkasten; koelcellen en provisieruimten. Alles is gemaakt van betegeld beton en ijzer: zoveel mogelijk is ook hier vermeden hout in de kozijnen en posten te verwerken. De ramen zorgen voor de onmisbare verlichting. De keuken heeft een capaciteit van 300 personen. Al het werk wordt door Broeders en knechts verricht. Zusters zijn aan het instituut niet verbonden.

hoofdgebouw in de steigers 1935
Het keukencomplex onder de pannen, het hoofdgebouw in de steigers

Het gebouw heeft een aparte afdeling voor de bezoekers. Deze hebben hun eetzaaltje, spreekkamers en slaapkamers en worden als echte logées ontvangen. Ook deze afdeling ziet er alleraardigst uit, zodat de bezoekdagen voor ouders en jongens tot echte feestdagen gaan worden. Dan is in het hoofdgebouw het Broedershuis, dat weer op een ander niveau ligt als de afdeling van de diensten. In dit huis is een ruime eetzaal en recreatiezaal.
De ramen zijn zo gemaakt, dat ze volop openstaan, zonder dat de bloempotten behoeven om te waaien. De spreekkamers van de bezoekers sluiten direct aan bij het slot van de Broeders. Achter den hoofdingang bevindt zich een kleine hal. Van hieruit heeft men direct het gezicht op het gehele terrein, de paviljoens, de wandel - en sportvelden. Het is de bedoeling de eetzaal van de jongens te maken onder de kapel. Daar zullen boxen worden getimmerd voor kleinere groepjes, die aan de zaal 't voorkomen geven van een restaurant. De jongens voelen zich dan in hun afdeling knusjes onder elkaar.

Bij de hoofdingang bevinden zich de kamers van de Broeder Directeur en de Vader Overste met een ruim erkerlokaal, waarvan het doel nog niet is vastgesteld. Boven dit lokaal ligt de ruime luchtige ziekenzaal. Hier worden eveneens boxen gebouwd. Er is een kamer voor den verpleger en een eigen apotheek. De logeerkamers van de gasten bevinden zich in de nabijheid. Het Broedershuis heeft op de bovenverdieping een ziekenzaal, de cellen en badkamers. Een gedeelte van de Eerw. Broeders is echter 's nachts en overdag in de paviljoens bij de jongens en kan dus weinig van het kloostergebouw gebruik maken.
Boven het gehele economische gebouw is een ruime zolder, waar zich ook de aftakkingen bevinden van een bijzonder verwarmingssysteem.
Dit bestaat hieruit, dat het hete water eerst naar de zolder wordt geleid en vandaar over de zalen en kamers gedistribueerd. In de paviljoens volgt men een eenvoudiger systeem. De verwarming wordt met thermostaten geregeld en geschiedt met huis-stookolie. De kachels daarvoor liggen weer in de kelders. De olie in tanken, eveneens onder den grond, doch op behoorlijke afstand van de verwarmingsketels. Ten slotte heeft men een gebouwtje voor bijzondere magazijnen.

Een gedurfde onderneming

De Eerwaarde Broeders van Liefde – ze hebben hun moederhuis bij Eindhoven en werden gesticht door kanunnik Triest, een Belgisch Monseigneur – hebben hun instituut geheel op eigen risico gesticht. Dat is een daad van koene durf. Doch deze durf was volkomen gewettigd.
Tal van jongens zijn er immers ook uit betere standen, die voor opleiding in dit instituut in aanmerking komen, en die daarvan onnoemlijk veel profijt zullen hebben voor hun later leven. Begin juli waren er vier. Het is nu zaak, dat er spoedig meerdere komen, dan kunnen de Broeders van Liefde hun prachtig en edelmoedig werk met kracht voortzetten. Als psychiater is aan de inrichting verbonden Dr. v.d. Sterren die momenteel te Wenen het onderwijs aan debielen bestudeert. Daarenboven is er voortdurend contact met de R.K. Universiteit, met name met Prof. Rutten. De regeling van deze samenwerking zal te zijner tijd nog nader worden omschreven. Het is nu zoals gezegd vooral om de jongens te doen.
Belanghebbende ouders weten nu het adres en moeten ook maar eens een kijkje gaan nemen."

"Het Gezin" van zondag 15 september 1935

Dit orgaan van de Ned. R.K. Bond voor grote gezinnen plaatst onder de foto van het Mariapaviljoen een artikeltje "Pensionaat Jonkerbosch", bestuurd door de Broeders van Liefde, Nijmegen".
"Het pensionaat is gelegen op ongeveer 1 uur afstand van het station. Lijn 1 (St. Anna) voert tot bij het St. Canisius-ziekenhuis, vanwaar de Vosselaan recht naar de inrichting leidt. De ligging temidden van dennenbossen en heerlijke omgeving, maakt het verblijf tot een waar lustoord. De inrichting is tweeledig, afdeling A. voor verstandelijk debiele jongens en een orthopædische afdeling. Afdeling B. voor lichamelijk gebrekkige jongens. 't Paviljoenstelsel biedt gelegenheid tot voldoende selectie.
Elk paviljoen is bestemd voor twee groepen van hoogstens 18 kinderen, waardoor rekening kan gehouden worden met de individualiteit van de kinderen en de opvoeding meer een huiselijk karakter kan dragen.
Het doel dezer afdeling is door aangepaste methoden van onderwijs en opvoeding de verschillende vermogens der jongens zo goed mogelijk te ontwikkelen en hen zodanig te vormen, dat ze min of meer zelfstandig hun plaats in de samenleving kunnen innemen.
Daartoe wordt echter niet alleen de verstandelijke maar ook de lichamelijke en zedelijk-godsdienstige vorming op bijzondere wijze behartigd, want een debiel is niet alleen op verstandelijk gebied geremd, maar ook gevoel en streefleven zijn beïnvloed. Verstandelijke vorming kan dan ook alleen geen heling brengen, maar vooral karaktervorming moet de jongens geschikt maken om zich aan het maatschappelijk leven aan te passen."
Het stuk eindigt met de wens: "Moge onder Gods zegen "Jonkerbosch" er het zijne toe bijdragen om het vraagstuk der debielenzorg nader tot een oplossing te brengen."

inhoud volgende deel Schakel, jaargang 8 (1958), nummer 1, pp. 9-15

StatCounter