Jonkerbosch ––––––––––––––––
Groei en Bloei (17)
Br. Vertunianus
Toch nog uitbreiding...! 1948-1949
Kerststuk
Tussen alle pogingen door, die in Den Haag aangewend worden om tot uitbreiding te komen, wordt er door de broeders in de kerstvakantie opnieuw een stuk ingestudeerd, dat na Kerstmis 1947 opgevoerd zal worden. Het successtuk van de jongens (Goudmuiltje) in de afgelopen zomer, spoort de acteurs onder de broeders weer aan tot het brengen van een "onder-onsje". Bovendien was het eerste stuk, dat op 6 januari 1947 bij het gereedkomen van de toneelzaal door de broeders opgevoerd was, bij toeschouwers en spelers in de smaak gevallen. "Bravour en Co", een nonsensklucht, werd toen gespeeld door de broeders Lupianus, Leodegarius, Megaudius, Aderitus, Benignus, Odoricus, Quirillus, Amesius en Zacharias. Het stuk was wel een draak, maar dat gaf niet: een jonge toneelvereniging is gebaat bij een goede oefening!
Nu, een jaar later, is het erg koud op de Bühne van de toneelzaal, ondanks een roodgloeiende kachel. Het is behelpen met attributen e.d., maar het enthousiasme wint het!
"De Kerstmis van Broeder Thomas en de drie Rovers" zal opgevoerd worden door de broeders Megaudius, Ludanus, Odoricus, Quirillus, Valenus, Aderitus, Ulpianus en Leodegarius. Enkelen van het eerste optreden laten zich niet verdringen...! De eerste drie vertolken de rovers, de vierde fungeert als Broeder Thomas. Tijdens de repetities moet Br. Megaudius tussendoor even naar zijn potten en pannen in de keuken. Het stuk wordt op Nieuwjaarsdag 1948 gespeeld voor de overblijvende broeders, het personeel en enkele uitgenodigde Paters Augustijnen. Deze laatsten zijn vooral verrukt over het spel van de oude Br. Valenus, die als Vader Franciscus optreedt, ofschoon de drie rovers ook niet mis zijn. De moeite wordt gewaardeerd door de toeschouwers, het succes is geweldig!
De rovers bij de kribbe |
Ruimte scheppen...
Na het débacle van de plannen tot uitbreiding van de school, ziet het bestuur van Jonkerbosch uit naar een andere mogelijkheid tot expansie, nu van het internaat. Het plan rijpt om over te gaan tot het bouwen van een "noodkapel", later te gebruiken als ontspanningszaal. Alleen dit laatste zal een kans maken in Den Haag en bij het ministerie wordt gewezen op de belangrijkheid "meer ruimte te scheppen" tot het plaatsen van jongens, die in de maatschappij weinig toekomst zien. Het plan is einde mei 1948 in Den Haag en het is wachten op de departementale beslissing, ten gevolge waarvan 30 jongens meer aangenomen kunnen worden. En zo waar krijgen we "volume" toegewezen. Zelfs geeft het Ministerie van Financiën, voor de financiering van dit object, de "geblokkeerde" gelden van Jonkerbosch vrij.
Architect van Vliet uit Leidschendam, die de plannen verzorgde, kan nu beginnen met het uitwerken ervan en het maken van het bestek. Als aannemer schrijft in de firma Geerts uit Voorburg.
Het duurt nog tot 10 augustus voordat de eerste werkzaamheden aan de bouw beginnen.
...tot er geen ruimte meer is
Onder de paasvakantie worden de beide paviljoens klaar gemaakt om elk 60 jongens te kunnen onderbrengen. Oorspronkelijk gebouwd voor 36 jongens, komen de paviljoens nu wel erg vol te zitten. De twee ziekenzaaltjes worden ingericht als slaapzaaltjes.
In het hoofdgebouw huisden eerst de mongooltjes. Deze waren in 1946 elders in het land geplaatst of bleven thuis, terwijl de jongens van de bezinkingsklas (een naam, die rond deze tijd gegeven is voor de laagste klas) nu de grote ontvangzaal krijgen als dagzaal, met een verdieping hoger de algemene ziekenzaal als slaapgelegenheid. In totaal kunnen hier nog 30 jongens onderdak vinden, zodat het maximum aantal 150 zal zijn. Dit aantal is na de vakantie bereikt, wanneer op 19 mei Hans Kompier als 150e leerling binnen komt. Het getal broeders bedraagt dan 25. Daarmee zit alles vol en zullen we voor verdere uitbreiding moeten wachten op de bouw van de kapel.
Het derde trimester
Voor de eerste keer in de geschiedenis van Jonkerbosch zal er een Sacramentsprocessie worden gehouden. De voorbereiding daartoe neemt diverse weken in beslag, gezien er voor een dergelijke plechtigheid heel wat valt te organiseren en klaar te maken. Wimpels, vlaggen, paaltjes, strooimandjes en een rustaltaar zijn nu eenmaal onontbeerlijk.
Op Sacramentsdag trekt de processie na de middag door de voortuin en langs de paviljoens naar het rustaltaar op het middenveld tegen de bosrand. Ze wordt mede opgeluisterd door een stoet van misdienaars, een groep jongens die als bloemen strooiende bruidjes fungeert en de Nijmeegse Postharmonie. Het broederskoor wisselt de muziek af met diverse gezangen. De vele foto's getuigen nu nog van de grote, feestelijke Sacramentsprocessie, die voor het eerst over de Jonkerbossche wegen gaat en een diepe indruk achterlaat bij alle aanwezigen. Nog vele jaren zal zich dit na 27 mei 1948 herhalen.
Misdienaars en "bruidjes" poseren na de processie |
In de maand juni (5, 6 en 7 juni) krijgen we bezoek van het hoofdbestuur uit Gent. Vader Generaal Warner, Vr. Assistent Theodose en Vr. Eucherius tonen hun belangstelling voor de groei van Jonkerbosch. Vr. Eucherius weet 's avonds laat de broeders nog wakker te houden met interessante verhalen over Zuid-Afrika, in het bizonder de rassenkwestie.
De schoolreis op 19 juli gaat naar het Bronsgroen Eikenhout, Zuid- Limburg. In Valkenburg bezoeken de reizigers Klant's Dierentuin, in
Vaals het Drielandenpunt. In de "EMPE", de , "Eerste Miniatuur Panorama Expositie" (bestaande uit 38 stukken, vervaardigd van 1909-1947) komt men in de Bokkenrijderstent alles te weten over de Limburgse Bokkenrijders.
De Bokkenrijderstent |
Met het oog op de in augustus te houden onderwijstentoonstelling in de Houtrusthallen in Den Haag onder de naam "Schoolstad", werkt Br. Lupianus druk aan een foto-album Jonkerbosch. Er zijn ook foto's gemaakt door "Het Zuiden" uit Den Bosch, met name van de klassen. Het geheel omvat foto's van gebouwen, godsdienstige opvoeding, b.l.o.-onderwijs, leermethodes, recreatie-mogelijkheden en individuele naschoolse vakopleiding. Op deze tentoonstelling worden een lees- en een rekenapparaat gedemonstreerd, ontworpen door de Brs. Herman en Aquilas.
Tweede bezoek van de Fransen
In de vakantie gaan de broeders per bus naar "Schoolstad" in Den Haag, waarbij de 100-jarige vrijheid van het Katholiek Onderwijs in Nederland herdacht wordt. Op die dag is er een speciale b.l.o.-dag. De Franse jongens uit Château-Tierry komen deze maand voor de tweede keer naar Jonkerbosch. Ze zijn heus niet zo welkom als vorig jaar, vooral niet bij de zaalbroeders, die pas op het einde van de augustusvakantie alles kunnen schoonmaken voor de terugkeer van de eigen jongens. Dit keer zijn er ook meisjes van de Coeurs Vaillants meegekomen, die ondergebracht worden in een barakkenkamp te Mook. De groepen zijn minder ordelijk, niet zo goed georganiseerd als de eerste keer.
Abbé Teubner moet nu immers op twee plaatsen tegelijk zijn, nl. op Jonkerbosch en in Mook.
Ook voor het meisjeskamp zal Jonkerbosch de maaltijden verzorgen. Voor het warme eten onderhoudt een Citroën de verbinding tussen Jonkerbosch en Mook. Het wordt in melkbussen vervoerd. Het brood is nog op de bon en dat brengt nog al wat moeilijkheden mee. De hele voorraad "klandestien" meel verdwijnt hiermee wat door sommige Jonkerbosschers niet geapprecieerd wordt, Daarom moet er "stiekum" tarwe gekocht worden, die nog op het land staat. Na het maaien en dorsen moet de tarwe direkt gebruikt worden, hij is echter van geen beste kwaliteit.
Br. Benignus en Br. Odoricus gaan er een keer op bezoek om film te draaien. Er is een onderdeel vergeten, maar binnen 20 minuten is de uitrusting compleet, dank zij 't Citroëntje.
Het verbroederingsdiner, dat onze jeugdbewegingsleiders met de Franse jeugdvereniging houden, is zeer sober en wordt op zijn Frans gebruikt. Nog laat in de avond volgen de spelen, hier en daar tot ergernis van de slapenden...!
Afscheid
Br. Aëtius (een oudbekende voor vele broeders uit de kweekschooljaren) brengt een afscheidsbezoek aan Jonkerbosch. Met de aanwezige broeders moet hij (als missionaris in het wit) op de foto. Br. Aderitus, als missionaris in 1946 teruggekeerd uit Java en het Japanse gevangenkamp, is de gevierde "tweede", omdat hij binnenkort met Br. Aëtius terug zal keren naar zijn geliefde missie. Br. Aëtius, die volop bezig is met het bestuderen van het Maleis, noemt zijn toekomstige medepassagier "mijn djongos". Na de middag komt het idee bij enkele broeders op om Br. Aderitus in het zwembad te gooien...! Vooruitlopend op de gebeurtenissen, die zich bij het passeren van de evenaar op een passagiersschip voordoen (beiden zullen om de Kaap varen) wil de communiteit van tevoren zo'n feest meemaken. Ofschoon hij erg gezien is, wensen de broeders nog even z'n drukdoenerij te kalmeren. Het slachtoffer is alleen bezorgd voor vulpen en horloge: "O, mijn vulpen! mijn horloge!" Het is een kleinigheid hem hiervan te ontdoen en met kleren en al wordt hij het zwembad in gegooid. Na een stuk gezwommen te hebben mag hij weer aan wal. Neptunus, de god van de zee, kan tevreden zijn.
De laatste dagen van augustus en begin september brengen de feestelijkheden rond het 50-jarig regeringsjubileum van H.M. Koningin Wilhelmina. Refters van broeders en jongens zijn toepasselijk versierd met een portret van de koningin en kleurrijke vlaggen. De feestviering komt tot uiting in volksspelen voor de jongens en ze wordt pas afgesloten na de troonsbestijging van H.M. Koningin Juliana op 6 september.
Bij de jongens wordt het afscheid van Br. Aderitus nog eens extra
gevierd in september. De vader van de missionnaris, die af en toe op Jonkerbosch wat timmer- of meubelmakerswerk verricht (gepensioneerd meubelmaker bij de N.S.), is ook aanwezig. Een grote groepsfoto met alle broeders en jongens maakt het afscheid definitief. De 27e september verhuist Br. Aderitus dan naar Eikenburg te Eindhoven om de laatste voorbereidingen te treffen voor zijn afvaart naar Java.
Schakel, jaargang 15 (1965), nummer 1, pp. 6-11