Jonkerbosch ––––––––––––––––
Groei en Bloei (18)
Br. Vertunianus
Toch nog uitbreiding...! 1948-1949 (vervolg)
Bouw van de kapel
Op 10 augustus waren ondertussen de werkzaamheden begonnen aan de nieuwe kapel. Het nieuwe gebouw was gepland tegen een der vleugels van de bijgebouwen van de keuken, zodat een gedeelte van het bos gekapt moet worden. De vleugel van de keuken wordt eveneens bij de kapel betrokken, want daar zal het altaar met priesterkoor komen. Broeder Kok verliest daardoor zijn groentekeuken, zijn vleesrokerij en het hok voor afval, verder verdwijnen de refter voor het personeel en de toiletten. De toiletruimte wordt omgebouwd tot groentekeuken, het enigste wat er voor de keuken overschiet. In de kelders is geen oplossing te vinden, omdat deze waardeloos zijn. Wel is er nog een klein vertrek, dat als sacristie dienst moet gaan doen.
Het zware karwei is geklaard, de 5 bogen staan op hun plaats |
Na het sloopwerk, de fundering en het storten van de betonnen vloer, volgt in september het spectaculaire werk van aanvoer en opzetten der spanten. Het vervoer naar Nijmegen van deze 5000 kg
wegende betonnen spanten was niet zonder moeite verlopen. Omdat ze buiten de vrachtwagen uitsteken moet er naar wegen in de stad gezocht worden, waar men kan passeren. Zowel aannemer als werklui hebben het karwei van het optakelen der betonnen spanten nog niet bij de hand gehad en iedereen (ook de toeschouwers) is angstig gespannen als op vrijdag 17 september een lier de eerste spant van de grond tilt en langzaam in de hoogte trekt. Binnen een week, 23 september, staan de vijf bogen op hun plaats. Direkt wappert de vlag al op de nok.
5 december: de pannen gaan er op |
De vloer van het zangkoor moet wel opnieuw verzwaard worden. De gemeente vindt het betonijzer te zwak, ofschoon er volgens de architect best een volgeladen paardewagen op kan staan. Nu het moeilijkste werk geklaard is, volgt het andere in vlot tempo:
12 oktober: het zangkoor gaat in de bekisting
13 oktober: betonstorting van het zangkoor
21 oktober: het dak gaat dicht met pre-fabricated perfora-dakbedekking
26 oktober: de asfaltbedekking wordt gelegd
5 december: de pannen gaan er op, voordat Sinterklaas arriveert.
Intussen is het binnenwerk ver gevorderd, de vloer is met grote gele tegels gelegd, het altaar is gemetseld. Vóór 13 december, naamfeest van Br. Overste Aubertus, staan de banken voor broeders en jongens er in.
Plechtige inwijding
Het naamfeest van Br. Overste wordt dan ook gecombineerd met de plechtigheid van de inwijding. Architect, aannemer en werkvolk zijn uitgenodigd bij het feest, dat voor hen besloten wordt met een gezamenlijk diner. De inzegening geschiedt door de pastoor van Hatert. Onder leiding van Br. Primianus zingen de broeders en jongens een meerstemmige mis. De kapel is nog zo vochtig, dat het harmonium niet te gebruiken is. De eenvoudige kruiswegstaties zijn ingelijst door Br. Berarius, terwijl de drukkerij Brakkenstein de tekst drukte onder de platen. Het altaar bestaat uit vier gemetselde kolommen, waarop een zware 12 tot 15 cm dikke marmeren tafel rust.
De plechtige inwijdingsmis |
De koorbanken der broeders zijn gemaakt door aannemer Geerts. Enkele banken van de jongens worden ook door deze aannemer gemaakt, ze arriveren pas later, zodat de oude nog gebruikt moeten worden. Door de lengte dezer banken is er voorlopig maar één rij in de kapel. Bij aankomst van de nieuwe worden de oude banken door Br. Heberactus en Br. Reginus een halve meter ingekort, zodat in de kapel twee rijen banken kunnen staan met een middengang.
In de archieven staat over deze gedenkwaardige dag het volgende opgetekend:
"Het jaar 1948 bracht de vervulling van ons aller hartewens: Een kapel op Jonkerbosch. Op 13 December 1948, de feestdag van den
Overste van het Huis, hadden wij het geluk O.L.Heer een waardiger woonplaats in ons Huis te bereiden. Wij hopen en bidden dat O.L. Heer met dit geschenk tevreden is en alle bewoners en al het werk van Jonkerbosch daarvoor met Zijn rijkste zegen zal gedenken.
Na heel wat moeilijkheden bij diverse instanties in Nijmegen en Den Haag overwonnen te hebben, werd toch eindelijk de goedkeuring verkregen. Dit betekent heel wat in deze tijden van woningnood. Onder de kundige leiding van architect van Vliet uit Leidschendam en aannemer Geerts uit Voorburg werd 10 augustus '48 met het kap-, graaf- en breekwerk begonnen en precies vier maanden later, nl. 10 december '48 was alles kant en klaar.
Het nieuwe, versierde altaar na de Inwijding (in de toneelzaal) |
Op 13 december 1948 hadden we de eerste plechtige H. Mis in de nieuwe kapel. Een H. Mis met drie Heren en 15 misdienaars en acolieten. De driestemmige Mis van Perosi voor gemengd koor werd op keurige wijze door de Broeders en jongens gezongen. Op 13 december 1948 deed Jonkerbosch een flinke stap voorwaarts. Het blijft een onvergetelijke dag!"
Interieur van de kapel na voltooiing |
Van Huiskapel naar een apart Godshuis
Nu met de bouw van de kapel (toneelzaal) een meer "definitief" Godshuis verkregen is, is het wel eens interessant bij gelegenheid van de inwijding stil te staan bij de diverse plaatsen op Jonkerbosch, waar sinds 1935 O.L. Heer een tijdelijk onderdak kreeg.
In februari 1935, toen alleen school en St. Jozefpaviljoen klaar waren, richtten de eerste bewoners van Jonkerbosch (een zestal broeders) een kapelletje in op de linnenkamer, behorende bij de laatste slaapzaal van dit paviljoen. Ze werd door de broeders gebruikt voor de verschillende geestelijke oefeningen, terwijl ze 's morgens naar de H. Mis gingen in de Lourdeskerk aan de Hatertseweg. Door de sneeuw en de kou van de winterse februaridagen viel dat niet mee. Toen begin mei 1935 de eerste jongens kwamen, werd de laatste slaapzaal van het St. Jozefpaviljoen tot kapel ingericht. De wasplaats diende als sacristie.
Na de afwerking van het hoofdgebouw en de inwijding van het gebouwencomplex op 19 juli 1936 door Mgr. Diepen, verhuisde de kapel naar de zaal voor de bezoekers (grote salon) in het hoofdgebouw. Het werd echter september 1936 voor het zover was.
Men rekende op een noodkapel, die een paar jaren dienst zou moeten doen! Zoals we reeds eerder vertelden had architect Bekkers immers in 1939 de tekeningen klaar voor de kapel en het dubbel paviljoen. Het laatste zou verrijzen tegenover de school, naast het Mariapaviljoen, de kapel was gepland achter het hoofdgebouw. Deze kapel zou de bovenverdieping vormen, de benedenverdieping zou dienst gaan doen als algemene eetzaal voor alle jongens, met de keuken verbonden door een korte gang. De toestand in de wereld en in het bizonder in ons eigen land (27 augustus 1939: mobilisatie) schrikte de Provinciale Overste Br. Nathanaël af de bouw te beginnen.
Had men toen doorgezet, dan zouden de Duitsers zeer waarschijnlijk toestemming gegeven hebben tot het afwerken, zoals op vele plaatsen gebeurde, toen de toestand na 10 mei 1940 normaler werd.
De kapel bleef tot 1938 in de bezoekerszaal. De broeders hadden toen hun recreatiezaal ontruimd en de daarboven gelegen ziekenzaal ingericht als ontspanningszaal. Tot 1941 kreeg de bezoekerszaal zijn oorspronkelijke bestemming. Omdat in dit jaar de paviljoens te klein geworden waren voor het grote aantal jongens, ging men na 30 april deze zaal bestemmen voor een nieuwe groep jongens: de mongooltjes.
De kapel bleef in de recreatiezaal tot de algehele bezetting van Jonkerbosch door de Duitsers in 1943. Bij de inbeslagname van school en paviljoens in 1942, toen alle broeders en jongens in het hoofdgebouw ondergebracht waren, kregen de mongooltjes de ziekenzaal (recreatiezaal) van de broeders als slaapzaal. Daarom werd boven het altaar in de benedenliggende kapel een doek als baldakijn aangebracht, dit in verband met de bisschoppelijke voorschriften.
Het oude altaar met de schilderstukken (in de recreatiezaal) |
Tijdens deze bezetting tot september 1944 waren Duitse kloosterzusters in dienst van het "Kriegslazarett Jonkerbosch". Ze gebruikten de slaapkamers van de broeders, terwijl de er naast gelegen ziekenzaal ingericht was als kapel. Dit zaaltje was in tweeën gesplitst, het grootste gedeelte (kapel) was door een schutting, van de balkondeur tot aan de tegenoverliggende muur, gescheiden van een smalle doorgang. Tijdens de Engelse en Canadese bezetting van Jonkerbosch bleef die schutting staan, want enkele broeders hebben bij hun eerste terugkomst in 1945 een paar dagen in die smalle doorgang gegeten, terwijl ze ook de beschikking hadden over de 11 slaapkamers.
In de kapel vonden ze toen een soort altaar en er hing nog een godslamp. Bij de definitieve terugkeer op Jonkerbosch in mei 1946 hing op dezelfde plaats een reusachtige pin-up-girl, achtergelaten door de Canadezen.
Bij deze terugkeer kregen de enkele broeders, die op Jonkerbosch aanwezig waren, van de Canadezen een tijdje het ziekenzaaltje van het Mariapaviljoen. In eerste instantie kwam alleen de school vrij en werd van de eerste klas zo goed als het ging een godshuis gemaakt. Toen ook alle jongens na enkele weken terug waren en alle gebouwen van Jonkerbosch vrij kwamen, werd de kapel op de plaats van vóór de bezetting her-ingericht, nl. in de recreatiezaal van de broeders. Omdat men waarschijnlijk rekende op een lang verblijf, werden de drie ramen achter het altaar geblindeerd en kwamen op deze wand naast het altaar een tweetal schilderstukken, voorstellende de H. Vincentius à Paulo en de H. Tarcisius, resp. patroon van onze Congregatie en van Jonkerbosch. Ze waren aangebracht door Bob Janssen (Hatertseweg), een broer van Wim (Alverna), schildersbaas bij de firma Engels van de Groesbeeksedwarsweg, die toentertijd het schilderwerk uitvoerde. Een groot en vrij goed schilderstuk van de soldaten (vermoedelijk van de Duitsers), voorstellende de "Vierdaagse Zeeslag", op de zijmuur rechts van het altaar moest helaas verwijderd worden als niet passend in een heilige plaats.
In september 1946 was de kapel te klein geworden en betrok men de aangrenzende refter van de broeders erbij. De broeders moesten voortaan gaan eten in het bezoekerseetzaaltje bij de keuken. In een der spreekkamers (de derde, kleine spreekkamer, gerekend vanaf de kapel) was de sacristie ingericht.
De kapel bleef op deze plaatsen tot december 1948 bij de in gebruikneming van de juist voltooide toneelzaal. Tien jaren lang zal deze zaal als kapel dienst doen, alvorens zijn oorspronkelijke bestemming te krijgen.
Schakel, jaargang 15 (1965), nummer 2, pp. 9-15