DE GESCHIEDENIS VAN "JONKERBOSCH" (deel 3)
Gerda Arts-Gilsing
Nog steeds is het oorlog en wel het jaar 1943.
We krijgen te horen dat het hoofdgebouw, waar we met 150 mensen in wonen door de Duitsers in beslag genomen zal worden om er een ziekenhuis van te maken.
Waar moeten we naar toe? Er zijn twee mogelijkheden: Het Dominicuscollege of het St. Jozefhuis te Neerbosch. Het eerste wordt gekozen omdat er een bakkerij aan verbonden is. Gelukkig mogen we alle meubels van Jonkerbosch meenemen.
Na veel bevelen van de Duitsers, die elkaar steeds tegenspreken vindt in april de verhuizing plaats. Broeders en jongens werken hard om alles met verhuiswagens, maar ook met paarden en wagens over te brengen.
Dit was de eerste van de vele verhuizingen die nog zouden volgen.
Op het punt van evacuatie naar het St. Dominicuscollege (14 april 1943) |
Ook de groep mongolen verhuist naar het St. Dominicuscollege (links Br. Odoricus). |
Er is ruimte genoeg in het Dominicuscollege en al snel krijgen we medebewoners. Er komen 20 zusters van St. Anna uit Venray met ongeveer 100 oude mannen en vrouwen bij ons wonen.
Er is speciale toestemming van Mgr. Mutsaerts, de bisschop van Den Bosch voor nodig voor het onder één dak wonen van mannelijke en vrouwelijke religieuzen.
Uit Oostrum komen de oud-Jonkerbosschers omdat hun gebouw ingenomen wordt door patiënten uit Noordwijkerhout, de St. Bavo is n.l. ook door de Duitsers in beslag genomen.
De zusters van St. Anna koken voor ons en worden daarbij geholpen door Br. Primus, bij velen van ons goed bekend als dhr. Wim v.d. Boomen.
Juist als alles een beetje rustig begint te worden komt plotseling op 8 juli het bericht dat iedereen weg moet en zelf maar voor ander onderdak moet zorgen. Dat is niet te vinden voor zoveel mensen, en zo zijn de broeders gedwongen om op 14 juli alle jongens met onbepaald verlof naar huis te sturen.
Van de 30 broeders gaan 10 naar andere, - nog niet bezette - kloosters van de congregatie en de 20 anderen vinden onderdak bij de Zusters van de Goddelijke Wijsheid aan de Groesbeekseweg. Ook dit is helaas weer van korte duur en het volgende tussenstation is het parochiehuis in Hatert; erg primitief, omdat er helemaal geen voorzieningen voor bewoning zijn. Het ergste voor de broeders is echter dat ze geen dagtaak hebben. Zij willen niets liever dan het pensionaat openen. En dat gebeurt!
Enkele pupillen op de helling voor het blindeninstituut De Wijnberg in Grave. Links Br. Herman en de gestrande mw. Erken uit Rotterdam (zie Groei en Bloei, deel 12) en rechtsonder Br. Quirillus |
De broeders voor een groepsfoto op een speelterrein voor de school in Druten |
In Grave kunnen we beslag leggen op een gedeelte van het oude Sociëteitsgebouw. De zusters van het Blindeninstituut De Wijnberg willen voor ons koken en het brood kunnen we betrekken van de fraters van Henricus.
In Grave kunnen op deze manier 40 jongens en 7 broeders worden ondergebracht.
Ook in Druten kunnen 40 kinderen ondergebracht worden; de zusters van Boldershof zijn meteen bereid om ruimte te maken.
Na de grote vakantie kunnen de jongens dus terugkomen en het pensionaatsleven komt zo goed en zo kwaad mogelijk weer op gang.
De contacten tussen Grave en Druten worden onderhouden door broeder Overste die eerst te voet en later per fiets elke week tussen deze twee plaatsen heen en weer reist.
Wat gebeurt er intussen op "ons" Jonkerbosch?
Na het vertrek van de broeders werd meteen een begin gemaakt met het inrichten van Jonkerbosch als hospitaal. Er verschenen grote rode kruisen op de daken. Door heel Nijmegen kwamen wegwijzers met de teksten zoals op het onderstaande plaatje.
Tot aan de bevrijding blijft Jonkerbosch het voornaamste "Kriegslazarett" van Middenoost Nederland.
Bij de brug over het Maas-Waalkanaal in Hees-Neerbosch |
Na de bevrijding blijven de rode kruisen nog lang op de gebouwen staan (St. Jozefpaviljoen) |
JoJo, jaargang 2 (1983), nummer 3 (maart), pp. 8-10