Directie Bestuur & Organisatie Bedrijfsvoering Centrale Juridische Zaken |
|||
AAN de Raad van de gemeente Nijmegen |
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 24 51 Telefax (024) 329 23 78 E-mail gemeente@nijmegen.nl
Postadres | ||
Datum | Datum uw brief | Ons kenmerk | Contactpersoon |
24-09-2002 | C370 | G. Krol | |
Onderwerp | Aantal bijlagen | Doorkiesnummer | |
Initiatiefvoorstel Straatnaamgeving |
3292451 | ||
1. Inleiding Bij brief van 12 juli 2002 hebben de leden van uw raad, de heren J. van der Meer, J. Lamers en P.P. Leferink op Reinink aan uw raad voorgesteld om a. de voorbereiding van de besluitvorming inzake straatnaamgeving te delegeren aan een door de gemeenteraad in te stellen commissie b. een nieuwe verordening regelende de samenstelling en bevoegdheden van de commissie straatnaamgeving vast te stellen. Dit initiatiefvoorstel is behandeld in de vergadering van de raadscommissie Algemeen Bestuur, waarin namens de initiatiefnemers de strekking van het voorstel nader is toegelicht. Ingevolge artikel 37, zesde lid van het reglement van orde voor de raadsvergaderingen moet de raad ons college in de gelegenheid stellen zijn mening omtrent het voorstel kenbaar te maken. Naar onze mening is bij dit initiatief aan de orde het ontwikkelen van een visie omtrent de manier waarop in het sinds zeer kort heersende duale bestel de verhouding tussen raad en college zich in toekomst moet ontwikkelen. Ons college acht het daarom verstandig zijn mening schriftelijk kenbaar te maken. Wij vertrouwen er op dat wij u met een gedegen beschouwing over dit onderwerp van dienst kunnen zijn. | |||
Gemeente Nijmegen Directie Bestuur & Organisatie Bedrijfsvoering Centrale Juridische Zaken |
Vervolgvel 1 |
2. Het duale bestel Op 7 maart 2002 is een nieuwe Gemeentewet inwerking getreden waarmee een duale verhouding tussen de gemeentelijke bestuursorganen werd ingevoerd. Het duale bestel impliceert dat de functies en bevoegdheden van met name college en raad zijn ontvlecht en tegelijkertijd de posities van de bestuursorganen ten opzichte van elkaar zijn versterkt. Kortweg geformuleerd is de strekking van de dualisering dat het bestuur van de stad niet meer is opgedragen aan de raad maar aan het college. Dit zal in fasen verlopen. Op 7 maart 2002 is de eerste fase in werking getreden. De duale Gemeentewet is overigens in veel opzichten een bevestiging van een in de praktijk reeds gegroeide situatie. Bestuur is in dit verband te verstaan als voorbereiden en uitvoeren van beleid en het nemen van besluiten in concrete gevallen. De wethouders zijn geen lid meer van de raad, en kunnen ook geen lid meer zijn van door de raad ingestelde commissies. Omgekeerd kunnen raadsleden geen lid meer zijn van door het college ingestelde commissies. De raad moet zich niet meer bezig houden met (mee)besturen maar zich concentreren op zijn functie als lokale volksvertegenwoordiging. Daartoe zijn de kaderstellende maar vooral de controlerende bevoegdheden van de gemeenteraad in de nieuwe Gemeentewet versterkt. Wij merken hierbij op dat voor de volksvertegenwoordigende rol van de raad geen nieuwe bevoegdheden aan de raad zijn toegekend. De nadruk die op de functie volksvertegenwoordiging gelegd wordt moet in onze ogen worden begrepen als tegenhanger van de bestuurlijke rol van het college. 3. Commissies in de nieuwe Gemeentewet Krachtens de tot 7 maart 2002 geldende Gemeentewet kon de raad, zij het op voorstel van het college, bevoegdheden van het college overdragen aan een door de raad ingestelde commissie. Ingevolge de artikelen 156, 165 en 178 van de nieuwe Gemeentewet (voor zover hier relevant) kunnen respectievelijk de raad, het college en de burgemeester bevoegdheden overdragen aan door hen ingestelde commissies. De raad kan daarnaast bevoegdheden overdragen aan het college. Dit betekent dus dat alleen de raad bevoegdheden die hém toekomen kan delegeren, en dat dan uitsluitend aan (het college of) een door hem ingestelde commissie. Bevoegdheden van het college kunnen eveneens uitsluitend door het college worden overgedragen aan een door het college zelf ingestelde commissie. |
Gemeente Nijmegen Directie Bestuur & Organisatie Bedrijfsvoering Centrale Juridische Zaken |
Vervolgvel 2 |
Ook adviescommissies kunnen ingevolge artikel 84 van de gemeentewet uitsluitend ingesteld worden door het orgaan waaraan zij moeten adviseren. De bestuursorganen kunnen elkaar dus als het ware geen adviesorganen meer opdringen. Ingevolge het tweede lid van artikel 84 in samenhang met artikel 83 tweede lid, kunnen de wethouders en de burgemeester geen lid zijn van een door de raad ingestelde adviescommissie en raadsleden geen lid van een door het college ingestelde commissie. 4. Bevoegdheid van het college Met het initiatiefvoorstel is in het geding de aan het college opgedragen bestuursbevoegdheid van het voorbereiden van de beslissingen van de raad. Zie artikel 160, eerste lid onder b van de Gemeentewet. 5. Doelstelling initiatiefvoorstel 5.1 Algemeen Het initiatief beoogt blijkens de aanhef de raad te laten besluiten om de voorbereiding van de besluitvorming inzake straatnaamgeving te delegeren aan een door de gemeenteraad in te stellen commissie. De tekst van de bijgevoegde ontwerpverordening heeft overigens een andere strekking. Wij komen daar nog op terug. Alvorens verder in te gaan op de merites van dit voorstel tot delegatie willen wij een misverstand ophelderen. De achterliggende bedoeling van het voorstel is, zo stellen de initiatiefnemers, de bevoegdheid van straatnaamgeving te laten bij de gemeenteraad. Dit is evenwel een onjuiste voorstelling van zaken. Straatnaamgeving is ook zonder dit initiatief wettelijk een bevoegdheid van de raad. Deze bevoegdheid behoort tot de categorie van autonome raadsbevoegdheden die eventueel pas in een latere fase en nadat de Grondwet daartoe is gewijzigd aan het college zullen worden opgedragen. Straatnaamgeving is overigens wel een van de weinige bevoegdheden waarin uw raad zijn bestuurstaak nog ten volle uitvoert, namelijk door ook in individuele gevallen te beslissen, in casu over namen van straten en gemeentelijke gebouwen en wijkindeling. Het college is tot op heden belast met de voorbereiding van deze besluiten. |
Gemeente Nijmegen Directie Bestuur & Organisatie Bedrijfsvoering Centrale Juridische Zaken |
Vervolgvel 3 |
In het duaal bestel ligt het in onze ogen meer in de rede dat de raad kaders stelt voor straatnaamgeving maar de uitvoering in individuele gevallen delegeert aan het college. De gebruikelijke werkwijze is immers nu al dat de raad onder meer in verordeningen kaders creëert die door het college via nadere regels en vergunningverlening in individuele gevallen worden ingevuld. 5.2 Bestuurscommissie? Zoals uit paragraaf 3 blijkt kan de raad alleen zijn eigen bevoegdheden delegeren aan een commissie. Delegeren betekent overigens, dat de raad zelf niét meer bevoegd is: hij draagt immers zijn bevoegdheid over aan een commissie. Een kenmerk van delegatie is dat het delegerende orgaan pas weer bevoegd wordt als het de delegatie intrekt. Wij constateren dat in de voorgestelde verordening geen sprake is van delegatie van raadsbevoegdheden, maar van het toekennen van een bevoegdheid om de besluitvorming van de raad voor te bereiden. Voor zover hierbij bedoeld is om de commissie te belasten met het voorbereidende werk van het college dat uitmondt in het doen van concrete raadsvoorstellen, gaat het om de in paragraaf 4 reeds genoemde bevoegdheid van het college. Het door de raad overdragen van deze bevoegdheid aan een commissie achten wij in strijd met artikel 160 enerzijds en de artikelen 156 en 178 van de Gemeentewet anderzijds. 5.3 Zelf ter hand nemen door de raad? Op zichzelf kan worden aangenomen dat niet alles wat in de raad aan de orde komt, ook altijd in eerste instantie en volledig door het college moet zijn voorbereid. Het duale bestel en de duale Gemeentewet maken op dit punt net iets meer mogelijk dan voor 7 maart 2002. Dit zou inhouden dat de raad de voorbereiding in eigen hand neemt. Uitgangspunt is evenwel gebleven dat het college de raadsbesluiten voorbereidt. De Gemeentewet gaat er ook vanuit dat het college daar ook een ambtelijke organisatie voor heeft, terwijl op grond van de wet voor de raad kan worden volstaan met een griffier. Op dit uitgangspunt zijn uitzonderingen mogelijk. Wettelijk is nu bijvoorbeeld ook het recht van initiatief voor raadsleden geïntroduceerd, dat inhoudt dat raadsleden een besluit kunnen voorbereiden. Dit recht bestond overigens in Nijmegen reeds, en is in het huidig reglement van orde geregeld op een manier die ook past in de nieuwe Gemeentewet. |
Gemeente Nijmegen Directie Bestuur & Organisatie Bedrijfsvoering Centrale Juridische Zaken |
Vervolgvel 4 |
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel werd voorts nog als voorbeeld genoemd dat de raad de voorbereiding van een enquête zelf ter hand neemt. Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer stelde de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden het aannemelijk te achten dat de raad de voorbereiding van een reactie op een kritisch rapport van de rekenkamer of rekenkamerfunctie in eigen hand wil houden. Wellicht is ook de (externe) raadscommissie voor de bezwaarschriften een voorbeeld. Daar gaat het immers om een heroverweging door de raad zelf van in eerste instantie door het college voorbereide raadsbesluiten aan de orde. Een voor de hand liggend ander voorbeeld is natuurlijk het rechtspositioneel en organisatorisch beheer van de griffie. Dit is een eigen bestuurstaak van de raad waarvan het overigens ook denkbaar is dat deze geheel of gedeeltelijk aan het college wordt gedelegeerd. Met als uitgangpunt dat het college raadsbesluiten voorbereidt, heeft uw raad ook keuzen gemaakt ten aanzien van omvang en samenstelling van de griffie. Indien de raad de voorbereiding van de straatnaamgeving zelf ter hand wil nemen zal de griffie op dit punt versterkt moeten worden. De regeling van ambtelijke bijstand is immers niet bedoeld voor het structureel overhevelen van ambtelijke capaciteit van het college naar de raadsgriffie. Ook lijkt ons niet de bedoeling van het initiatiefrecht dat alle besluiten van de raad in een bepaald kader, zoals in dit geval straatnaamgeving, via de procedure van initiatiefvoorstellen tot stand komen. In zijn algemeenheid is onze opvatting dat de raad de voorbereiding ter hand kán (niet moet) nemen van besluiten inzake de hem expliciet in zijn duale rol toegekende bevoegdheden. Naar onze overtuiging is het structureel zelf ter hand nemen van de taak straatnaamgeving en het daardoor weghalen bij het college van het voorbereiden van besluiten daarover in strijd met het duale bestel. 5.4 Adviescommssie? De taak van de commissie is in artikel 2 van de ontwerpverordening omschreven als het voorbereiden van de besluitvorming van de raad en het overleggen met het college. Deze taakomschrijving is identiek aan die in de verordening raadscommissies, die op haar beurt deze bewoordingen weer ontleent aan artikel 82 van de gemeentewet. Dit zou betekenen dat een rol wordt beoogd als die van de huidige vier functionele raadscommissies zoals die voor Algemeen Bestuur en voor Stadsontwikkeling. |
Gemeente Nijmegen Directie Bestuur & Organisatie Bedrijfsvoering Centrale Juridische Zaken |
Vervolgvel 5 |
Deze commissies bereiden de politieke besluitvorming binnen de raad voor, zonder dat zij treden in de wettelijke voorbereidende bevoegdheden van het college. Indien zo'n "adviserende" rol inderdaad de bedoeling van de initiatiefnemers is, kan dit inderdaad met behulp van de voorliggende ontwerpverordening zonder juridische bezwaren gerealiseerd worden. Omdat de aanhef van het initiatiefvoorstel over delegatie spreekt, zou uw raad de initiatiefnemers moeten vragen hun bedoelingen op dit punt te verduidelijken. Wel zal dan het onderdeel betreffende het delegeren van de voorbereiding van de besluitvorming uit de tekst van het voorstel moeten worden ingetrokken. Overigens had dan vanuit een oogpunt van systematiek een voorstel voor de hand gelegen om de verordening raadscommissies aan te passen. Raadsvoorstellen tot straatnaamgeving komen tot dusver in de commissie Stadsontwikkeling. De commissie kan desgewenst daarover burgers en deskundigen horen. Het voorliggende voorstel heeft in de thans bedoelde variant als gevolg dat voorstellen van het college niet meer in de commissie SO komen maar in een afzonderlijke commissie. Dit roept dan weer wel de vraag op wat überhaupt de winst is voor de raad bij het instellen van zo'n aparte commissie. Die winst moet vermoedelijk gevonden worden in de afwijkende samenstelling. Volgens het voorstel bestaat de commissie uit drie raadsleden en ten minste drie overige leden. Die overige leden zijn gedacht als deskundigen van de kwaliteit als ook voor het college werden en wellicht opnieuw moeten worden ingeschakeld. Dit werpt evenwel op zijn beurt weer de vraag op hoe de beoordeling door deze deskundigen past naast en na de inschakeling van deskundigen door het college. Immers, het college heeft in deze variant net als nu de taak de raad voorstellen te doen over straatnaamgeving. Bij deze voorbereiding kan het college zich blijven bedienen van deskundigen zoals heemkundigen, historici en planologen, al dan niet door daartoe zelf een commissie in te stellen. Daarnaast zal het college de betrokken burgers kunnen betrekken bij de voorbereiding. Over deze en dergelijke aspecten zal, indien tot deze variant wordt besloten, nog nadere afstemming nodig zijn. |
Gemeente Nijmegen Directie Bestuur & Organisatie Bedrijfsvoering Centrale Juridische Zaken |
Vervolgvel 6 |
6. Conclusies en aanbevelingen 1. Wij stellen uw raad voor de initiatiefnemers te vragen hun bedoelingen inzake de status van de in te stellen commissie te verduidelijken. Is delegatie aan een bestuurscommissie bedoeld, is bedoeld dat de raad de taak straatnaamgeving in zijn geheel aan zich trekt, of wordt de instelling van een adviescommissie aan de raad beoogd? 2. Indien de raad op enigerlei wijze straatnaamgeving geheel aan zich wil trekken moet niet alleen de ontwerpverordening worden aangepast, maar moeten ook de consequenties voor omvang en samenstelling van de griffie worden aangegeven. Het geheel aan zich trekken van de taak straatnaamgeving door de raad achten wij in strijd met het duale bestel. 3. Wordt een adviescommissie beoogd, dan is verduidelijking gewenst over de rol van die commissie, en met name van de deskundigen daarin, naast die van het college en zijn ambtenaren en deskundigen. Dit aspect zou in overleg met ons college nader uitgewerkt moeten worden. 4. Voor zover met het voorstel zou worden beoogd formeel de voorbereidingstaak van het college toe te kennen aan een (bestuurs)commissie achten wij het voorstel in strijd met de wet. 5. Uw raad zou moeten overwegen of hij zich op het stuk van straatnaamgeving niet meer zou moeten concentreren op kaderstelling. Hij zal dan natuurlijk altijd het college daartoe om voorstellen kunnen vragen. Indien hij van oordeel is dat dit beleidsterrein zich daartoe bij uitstek leent, kan hij evenwel besluiten de voorbereiding van deze kaderstelling zelf ter hand te nemen. Hij kan dan de griffier opdracht geven een nota uit te werken en het college verzoeken om ambtelijke bijstand. Na enige tijd zou de raad desgewenst ook de evaluatie en bijstelling weer op dezelfde manier ter hand kunnen nemen. Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen De burgemeester, de secretaris, mevr. Dr. G. ter Horst ir. H.K.W. Bekkers |
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen
Nijmegen, 24 september 2002 Betreft: initiatiefvoorstel straatnaamgeving
Allereerst betreuren wij het dat de schriftelijke reactie van het college op een zeer laat tijdstip komt. Het initiatief hebben we op 12 juli 2002 ingediend, de behandeling van het voorstel vond plaats in de commissie Algemeen Bestuur op 12 september 2002, en pas één dag voor de raadsvergadering krijgen we een reactie van het college. Toch is het ons gelukt om in korte tijd een antwoord te formuleren op de door de college gestelde conclusies en aanbevelingen. | |
1. | Wij stellen uw raad voor de initiatiefnemers te vragen hun bedoelingen inzake de status van de in te stellen commissie te verduidelijken. Is delegatie aan een bestuurscommissie bedoeld, is bedoeld dat de raad de taak straatnaamgeving in zijn geheel aan zich trekt, of wordt de instelling van een adviescommissie aan de raad beoogd? |
Antwoord De status is helder. We beogen een commissie ex artikel 84 van de Gemeentewet in te stellen. Dit is geen raadscommissie of adviescommissie, geen bestuurscommissie, maar een zogeheten andere commissie, waarin raadsleden en deskundigen (al of niet ambtenaar) zitting hebben. Deze commissie bereidt de besluitvorming van de raad inzake straatnaamgeving voor en overlegt hierover met het college. Er is kennelijk verwarring ontstaan over het beslispunt A in het initiatiefvoorstel. De raad draagt de voorbereiding van zijn besluiten op aan de commissie straatnaamgeving. Het woord delegeren moet worden gewijzigd in 'op te dragen' (zie bijgevoegd amendement). | |
2. | Indien de raad op enigerlei wijze straatnaamgeving geheel aan zich wil trekken moet niet alleen de ontwerpverordening worden aangepast, maar moeten ook de consequenties voor omvang en samenstelling van de griffie worden aangegeven. Het geheel aan zich trekken van de taak straatnaamgeving door de raad achten wij in strijd met het duale bestel. |
Antwoord Op grond van de Verordening straatnaamgeving en huisnummering (1999) kan de raad de openbare ruimte en gemeentelijke bouwwerken benoemen. Straatnaamgeving is dus een bevoegdheid van de raad. Overigens blijft een belangrijk deel van (de eerste fase van) de voorbereiding liggen bij het college. De meeste vragen om straatnamen komen vanuit de ambtelijke organisatie. De consequenties voor omvang en samenstelling van de griffie zijn in de Verordening raadscommissies 2002 evenmin aangegeven. Voor de ondersteuning van de commissie straatnaamgeving zijn geen onoverkomelijke problemen te verwachten. De capaciteit die elders in de ambtelijk organisatie vrijkomt, kan in goed overleg met het college ingezet worden. Met betrekking tot de veronderstelde strijdigheid met het duale bestel kunnen wij hier volstaan met de volgende passage uit de Memorie van Toelichting bij de Wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten tot dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentebestuur): | |
5.2. Dualisering van de bestuursbevoegdheden
[...] Voorbereiding en uitvoering van raadsbesluiten Een andere bevoegdheid van het college die is gehandhaafd, betreft de voorbereiding en uitvoering van raadsbesluiten. In de huidige Gemeentewet is deze bevoegdheid verdeeld over twee artikelen: artikel 161 ziet op de voorbereiding van alles waarover in de raad zal worden beraadslaagd en besloten, terwijl artikel 162 de uitvoering van raadsbesluiten door het college of de burgemeester betreft. In dit voorstel zijn beide bevoegdheden in één bepaling samengevoegd (art. 160, eerste lid, onder b). Als gevolg van de concentratie van bestuursbevoegdheden bij het college komt de voorbereiding en uitvoering van raadsbesluiten wel in een ander perspectief te staan. In het nieuwe stelsel zal de formele besluitvorming van de raad vooral gericht zijn op de vaststelling van verordeningen, de begroting en de rekening. De voorbereidende taak van het college zal meer hierop gericht moeten zijn. De raad is echter wat dit betreft niet uitsluitend aangewezen op het college. Hij kan in het kader van zijn geëxpliciteerde initiatiefrecht zelf ontwerp-verordeningen opstellen (zie hiervoor ook paragraaf 4.2.). Voorts kan de raad de voorbereiding van zijn besluiten ook opdragen aan een raadscommissie. Verder is het evident dat de raad de voorbereiding van zijn besluiten ter effectuering van zijn controlerende functie zelf ter hand neemt of zal opdragen aan een raadscommissie. Daarbij is het goed denkbaar dat hij gebruik maakt van externe deskundigheid, bijvoorbeeld voorafgaand aan een besluit om een onderzoek naar het collegebeleid in te stellen. Om een en ander mogelijk te maken, kan de raad voor deze activiteiten middelen oormerken op de begroting. Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 27 751, nr. 3; pag. 57-61 | |
3. | Wordt een adviescommissie beoogd, dan is verduidelijking gewenst over de rol van die commissie, en met name van de deskundigen daarin, naast die van het college en zijn ambtenaren en deskundigen. Dit aspect zou in overleg met ons college nader uitgewerkt moeten worden. |
Antwoord Er wordt geen adviescommissie beoogd maar een andere commissie ex artikel 84 van de Gemeentewet. Een nadere uitwerking kan geschieden in overleg met het college bij de voorbereiding van het benoemingsbesluit van de leden van de commissie straatnaamgeving. Het is de bevoegdheid van het college om een benoemingsvoorstel voor te bereiden (zeker als het gaat om de benoeming van ambtenaren in de commissie). | |
4. | Voor zover met het voorstel zou worden beoogd formeel de voorbereidingstaak van het college toe te kennen aan een (bestuurs)commissie achten wij het voorstel in strijd met de wet. |
Antwoord Er wordt niet beoogd een voorbereidingstaak van het college toe te kennen aan een (bestuurs)commissie. De raad is wat betreft de voorbereiding van beslissingen niet uitsluitend aangewezen op het college. De raad kan de voorbereiding van zijn besluiten ook opdragen aan een raadscommissie (zie Memorie van toelichting). | |
5. | Uw raad zou moeten overwegen of hij zich op het stuk van straatnaamgeving niet meer zou moeten concentreren op kaderstelling. Hij zal dan natuurlijk altijd het college daartoe om voorstellen kunnen vragen. Indien hij van oordeel is dat dit beleidsterrein zich daartoe bij uitstek leent, kan hij evenwel besluiten de voorbereiding van deze kaderstelling zelf ter hand te nemen. Hij kan dan de griffier opdracht geven een nota uit te werken en het college verzoeken om ambtelijke bijstand. Na enige tijd zou de raad desgewenst ook de evaluatie en bijstelling weer op dezelfde manier ter hand kunnen nemen. |
Antwoord Er is hier sprake van een smaakverschil. Wij zien straatnaamgeving als een belangrijk onderdeel in de relatie politiek-burger. Voorts dienen straatnamen minstens honderd jaar mee te kunnen. Me dunkt!
| |
Agendapunt 19 - Raadsvoorstel 132/2002 Initiatiefvoorstel Straatnaamgeving door de gemeenteraad | |
Amendement: Straatnaamgeving, de puntjes op de i... | |
De Raad van de gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 25 september 2002, BESLUIT | |
I. | beslispunt A. uit het initiatiefvoorstel te wijzigen in:
"A. De voorbereiding van de besluitvorming inzake straatnaamgeving op te dragen aan een door de gemeenteraad in te stellen commissie." |
II. | artikel 3, eerste lid, van de (Ontwerp)Verordening commissie straatnaamgeving te wijzigen in:
"1. De commissie bestaat uit ten minste: |
Toelichting In het initiatiefvoorstel d.d. 12 juli 2002 wordt bij beslispunt A. ten onrechte de term 'delegeren' gebruikt. Van delegatie van bevoegdheden is hier evenwel geen sprake. De wijziging van artikel 3,eerste lid, van de (ontwerp)verordening maakt het mogelijk om meer dan drie leden van de gemeenteraad in de commissie straatnaamgeving te benoemen. |
GroenLinks w.g. Jan van der Meer |
PvdA | SP |
CDA w.g. Jaap Lamers |
VVD w.g. Peter Paul Leferink op Reinink |
SLN |
VSP | Nijmegen Nu w.g. Ben van Hees |
D66 |
Raadsvergadering | ||
Directie Bestuur & Organisatie Bedrijfsvoering Centrale Juridische Zaken |
|||
AAN de leden van de Raad van de gemeente Nijmegen |
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 24 51 Telefax (024) 329 23 78 E-mail gemeente@nijmegen.nl
Postadres | ||
Datum | Datum uw brief | Ons kenmerk | Contactpersoon |
26-09-2002 | C370 | G. Krol | |
Onderwerp | Aantal bijlagen | Doorkiesnummer | |
Raadsbesluit commissie Straatnaamgeving |
3292451 | ||
Zeer geachte dames en heren, Aan het slot van de behandeling van het initiatiefvoorstel "Straatnaamgeving door de gemeenteraad" op 25 september jl. heb ik aangekondigd dat ik zou overwegen of ik het door de raad genomen besluit op grond van artikel 273 van de Gemeentewet voor vernietiging door de Kroon zou moeten voordragen. Hierover heb ik vandaag op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in Den Haag overleg gevoerd met ambtenaren van genoemd ministerie en van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De vertegenwoordigers van BZK en VNG spraken hun bevreemding uit over dit besluit van de raad van de gemeente Nijmegen. Naar hun oordeel is er echter geen sprake van strijd met de letter van de wet. Ook achtten zij het gevaar van precedentwerking niet zo groot. De wetgeving inzake de dualisering van het gemeentebestuur gaat immers nog steeds verder. De verwachting is dat steeds meer bevoegdheden door de wet rechtstreeks aan het college zullen worden opgedragen. BZK gaf aan de casus Nijmegen te zullen betrekken bij de voorgenomen evaluatie van de dualiseringswet, en daarbij te zullen bezien of er aanleiding is de wet te wijzigen. Naar aanleiding van dit overleg heb ik besloten het raadsbesluit inzake de verordening commissie straatnaamgeving niet voor vernietiging voor te dragen. Hoogachtend, De burgemeester van Nijmegen, Mevr. Dr. G. ter Horst | |||
110 RTV.Gld. vr 27 sep 17:53:26 Gelders Nieuws |
teletekst Omroep Gelderland |
116 RTV.Gld. ma 30 sep 19:44:45 Gelders Nieuws |
teletekst Omroep Gelderland |
From: To: Subject: Date: |
Vernieuwingsimpuls <vernieuwingsimpuls@vng.nl> "'rob@gaypnt.demon.nl'" <rob@gaypnt.demon.nl> straatnaamgeving Thu, 10 Oct 2002 11:01:20 +0200 |
Geachte heer Essers,
De Vernieuwingsimpuls deelt de opvatting van het Ministerie van BZK, dat de
gemeenteraad een commissie ex art. 84 Gemeentewet kan instellen, inzake
straatnaamgeving. Straatnaamgeving is namelijk een autonome bevoegdheid; de
raad mag dit naar zich toetrekken. Het standpunt van de Vernieuwingsimpuls is dus dat de commissie straatnaamgeving het beste kan worden gezien als commissie ingesteld door het college. Echter, het besluit van de Nijmeegse gemeenteraad is niet in strijd met de letter van de wet. Overigens zijn wij op de hoogte van uw WOB-verzoek aan de minister. Ik hoop dat u binnenkort bericht daarover krijgt. Met vriendelijke groet, Rik Schulte | |
Edited by RE |